woensdag 30 december 2015

Boerboel aanschaffen ??

Aanschaf van een Boerboel

Het klinkt misschien cliché maar het moet toch gezegd:”bezint eer ge begint”. Asiels zitten vol met afgedankte honden. Voor de aanschaf van een Boerboel is het belangrijk van te voren over een aantal zaken zeker goed na te denken.
Nemen we een pup of een volwassen (herplaatser) ?
Het lijkt zo leuk: zo'n vrolijke kameraad in huis. Vaak is het dat gelukkig ook, máár…:
We hebben nu nog tijd, maar over 10 jaar ook ?
Een Gezonde Boerboel  wordt gemiddeld 8 tot 10 jaar oud. Het kopen van een Boerboel heeft dus voor vele jaren een belangrijke invloed op uw leven. De positieve kanten van deze invloed op uw leven heeft u zelf al bedacht, anders zou u immers niet overwegen een Boerboel te kopen. Enkele mogelijk negatieve aspecten:
Gebondenheid: u kunt uw Boerboel niet overal mee naar toe nemen en de hond kan ook niet te lang alleen thuis zijn. Dat betekent dat u soms voor de hond terug naar huis zult moeten gaan, terwijl u eigenlijk liever langer weg was gebleven. Vanzelfsprekend zult u ook bij alle weekendjes weg en vakanties rekening moeten houden met uw Boerboel.
Dagelijkse tijds-investering: iedere dag opnieuw zal uw hond behoorlijk wat tijd van u vragen. Uitlaten, verzorgen, trainen / opvoeden, spelen, voorzien in zijn behoefte aan beweging en avontuur... Zeker wanneer u een pup koopt is de tijds-investering het eerste half jaar tot een jaar enorm! Denkt u alleen al aan zindelijkheidstraining, het leren alleen te zijn en de basis-opvoeding.
Geld-investering: sommige mensen vinden € 1000,00 of meer voor de aanschaf van een hond veel geld en kopen daarom liever een goedkope hond. Natuurlijk: € 1000,00 ís ook veel geld! En een goedkopere hond is niet persé een minder goede hond. Maar bedenk dat de aanschafkosten van een hond, gerelateerd aan de totale kosten die u gedurende zijn leven voor hem zult maken, eigenlijk wel meevallen. Denkt u aan kosten voor voer (voor een middelgrote hond toch al gauw zo'n € 50,00 per maand!), dierenartskosten (zolang u hond niets bijzonders mankeert kan dat meevallen, maar wat als uw hond vaak ziek is of gewond raakt?), kosten voor training en verzorging (cursusgelden, mand, lijn, halsbanden, speeltjes etc.), hondenbelasting, evt. pensionkosten etc.
Laat u niet (ver)leiden door één of enkele leuke Boerboels die u kent, de Boerboel van bekenden of familie. Een goed gesocialiseerde en opgevoede Boerboel kan u wellicht verleiden er ook zo één te willen. Maar bedenk dat een Boerboel niet als vanzelf een goed opgevoede en sociale hond wordt!
Het opvoeden van een Boerboel tot een trouwe kameraad kost tijd, heel veel tijd. En inzicht, niet te vergeten. Niet iedereen zal even gemakkelijk een hond werkelijk begrijpen en vanuit dit begrip de hond begeleiden in allerlei leerprocessen.

Nu u wilt een Boerboel: en u weet het zeker!
Puppy of volwassen hond?
Wanneer het besluit om een Boerboel aan te schaffen eenmaal is genomen, staat u voor een aantal keuzes. De voorkeur voor een puppy of juist een volwassen hond is heel persoonlijk. Misschien wilt u een pup, omdat u de hond van jongs af aan zelf wilt opvoeden en "vormen". Misschien wilt u een volwassen hond, omdat u een hond die herplaatst moet worden graag een nieuwe kans gunt. Een puppy opvoeden kost zeer veel tijd. U kunt deze stelling echter niet omdraaien: het is niet per definitie zo dat de opvoeding van een volwassen hond minder tijd kost. Wanneer een volwassen hond moet worden her-opgevoed om te passen binnen uw situatie en uw wensen, dan kan dat zeer tijdrovend zijn.
Wanneer u op zoek gaat naar een volwassen hond, dan kunt u onder meer:
Contact opnemen en gaan kijken bij Boerboel fokkers ,vaak hebben deze oudere honden voor herplaatsing zitten, honden uit scheidingen bijvoorbeeld, sterf gevallen .
Dit zijn vaak huiselijk opgevoede Boerboels die zeer goed in een nieuw gezin kunnen integreren.
De diverse Boerboel rasverenigingen en clubs bellen of mailen dat uw belangstelling heeft (enkele  rasverenigingen-Clubs hebben binnen de vereniging iemand aangewezen die zich specifiek bezig houdt met de herplaatsing van volwassen honden van dat ras)
Bij "genetische aanleg" kunt u denken aan zaken zoals:
Heeft het ras in principe veel beweging nodig?
Zijn honden van dit ras relatief vaak rustig van aard of juist heel druk?
Welke erfelijke aanleg voor ziekten zijn bekend van het ras?
Heeft dit ras veel uiterlijke verzorging nodig (vaak borstelen? Trimmen?)
Heeft het ras de neiging om achter "prooien" aan te jagen?
Is dit ras gemiddeld genomen (relatief) gemakkelijk of moeilijk op te voeden tot een sociale en gehoorzame hond?
Echter: het is heel belangrijk om te weten dat het ras van de hond maar één van de dingen is die iets kan voorspellen over zijn (toekomstige) karakter!
Hier speelt ook de fokker een grote rol, welke karakters hij combineert ? wat is zijn streven ?
Omdat in de uiteindelijke vorming van het karakter van de Boerboel nog vele andere factoren een rol spelen, is het niet mogelijk om eigenschappen zoals rustig, waaks, leergierig enzovoort toe te dichten aan alle individuele honden van een bepaald ras! Laat u niet misleiden door raskenmerken zoals "kindvriendelijk", "een echte gezinshond" etc. Wel is de kans op een bepaalde aanleg of karaktertrek groter bij een hond van het ene ras groter dan bij een hond van een ander ras, maar:
Raskenmerken zeggen iets over "de kans op", het is alles behalve een garantie dat iedere individuele hond van dat ras ook werkelijk zo ís!
Over de eigenschappen en uiterlijkheden van de Boerboel is natuurlijk volop informatie te vinden op internet, bijvoorbeeld via Het Hondenrassen ABC. U kunt ook Boerboel keuringen-shows bezoeken, zodat u verschillende Boerboels en eigenaars  in het echt kunt zien, en ook met hun eigenaren en fokkers kunt praten. Voor vrijwel elk in Nederland of België  verkrijgbare Boerboel is er bovendien een zogenaamde rasvereniging, die de belangen van het ras en de liefhebbers ervan behartigt. Via de rasvereniging kunt u algemene informatie krijgen en informatie over fokkers en beschikbare pups.
Informeer bij deze Clubs of verenigingen ,hoe ze werken ? ,wat als het mis gaat met uw fokker ?
Hoe is hun fokbeleid ,zijn er stricte regels of kan iedereen maar lid worden ? bedenk lid zijn van een rasvereniging is geen garantie op een gezonde pup.

Dan eindelijk de aanschaf van een puppy
Belangrijker nog dan het ras (de genetische aanleg) voor de vorming van het karakter zijn de omstandigheden waaronder de hond als jonge pup opgroeit. De periode dat een hond tussen de circa 4 en 12 weken oud is, wordt de primaire socialisatiefase genoemd. In deze fase leert de hond wat wel en wat niet tot zijn normale leefwereld behoort (dit wordt ook wel inprenting genoemd). Een pup die in deze fase van zijn leven relatief geïsoleerd opgroeit, heeft voor de rest van zijn leven een enorme achterstand opgelopen! Uit recent onderzoek blijkt dat de leeftijd tussen 4 en 7 weken oud de meest belangrijkste weken zijn als het gaat om socialisatie. Iedere verstreken week kan niet meer worden overgedaan. Daarom is (juist) ook een goede socialisatie tijdens de weken die de pup nog bij de fokker doorbrengt van zeer groot belang.

Waarschuwing:
De zogenaamde "Puppiecentra" geven vaak zeer misleidende informatie!
Verspreid over het land en ook in België bevinden zich diverse zogenaamde puppiecentra of puppiekennels. Kenmerkend voor dit soort centra is dat zij veel verschillende rassen verkopen. Vanuit Nederland en Belgie worden ook puppies aangeboden die bij u aan huis worden bezorgd, en in Belgie zijn dierenspeciaalzaken die al dan niet online pups verkopen. KOOP HIER NIET !!
De hondjes hebben meestal geen stamboom en zijn mede daarom meestal relatief goedkoop. Echter, in dit geval is goedkoop bijna altijd een miskoop. De informatie die zo'n puppiecentrum of tussenhandelaar geeft is vaak misleidend! Zo wordt soms beweerd dat de puppies afkomstig zijn van particuliere gelegenheidsfokkers, die niet alle puppies zelf konden verkopen. De werkelijkheid is vaak dat alle pups die in zo'n centrum te koop zijn, gefokt zijn met als doel verkoop via het puppiecentrum! Het puppiecentrum maakt op die manier deel uit van een grootschalige hondenhandel. Geld staat daarbij voorop en werkelijke zorg en liefde voor de opgroeiende puppies is vaak niet aan de orde is. Zelfs al treft u een puppiecentrum waarvan u denkt dat er geen sprake is van louche handel; wanneer niet 100% zeker is waar en hoe de puppies zijn opgegroeid, koopt u dan daar geen puppie!! Over het waarom - (her)lees de alinea hierboven, over het grote belang van een goede eerste socialisatie die al bij de fokker plaats moet vinden (tussen de 4 en 7 weken oud).
Waarschuwing:
Het is (terecht!) wettelijk verboden pups jonger dan 7 weken van de moeder te scheiden!*

Op zoek naar een goede fokker:

Adressen van fokkers kunt u op vele manieren verkrijgen. Op het internet via fokkers website’s Wanneer u een Boerboel zoekt, kunt u natuurlijk ook contact opnemen met de desbetreffende rasvereniging en vragen naar betrouwbare adressen ,vraag ook of de vereniging garant staat voor hun fokkers .
Of u nu uiteindelijk een adres van een Boerboelfokker via een rasvereniging, via een advertentie of van een kennis hebt gekregen zegt niet alles over de kans een goede Boerboel pup te treffen. Dus, als u een Boerboel pup wilt kopen; verdiep u erin waar u op moet letten. Vraag de fokker van het nestje waarvoor u belangstelling hebt de hemd van het lijf. Als u denkt dat u er niet genoeg van af weet om een goede keuze te kunnen maken, of wanneer u daar onzeker over bent, zoekt u dan iemand die met u mee kan denken, kan vragen en kan zien. Ter houvast volgen onderstaand meer tips met betrekking tot het vinden van een goede fokker en een goede pup.

Op zoek naar een goede fokker: voordat u gaat kijken…
Wanneer u gegevens heeft gevonden met betrekking tot een Boerboel fokker van een nestje dat uw belangstelling heeft, dan zijn er een aantal dingen die u aan de fokker kunt vragen voordat u besluit of u het betreffende nestje wilt gaan bekijken.:
De eerste vragen die u kunt stellen zijn hele concrete: zijn er nog puppies te koop? Zo ja, hoeveel? Reuen en/of teven? Wanneer zijn de pups geboren?
Een achterstand die is opgelopen in de periode dat de hond tussen de 4 en de 8 weken oud was, haalt u niet gemakkelijk in. Zoek daarom een Boerboel fokker die de pups het liefst positief kennis laat maken met zoveel mogelijk zaken (veel verschillende mensen, kinderen, lawaai, andere honden enzovoort). Vraag aan de fokker hoe en waar de puppies opgroeien.
Een goede fokker laat de pups ook niet te jong naar de nieuwe eigenaar gaan. De moederhond en de broertjes en zusjes spelen een heel belangrijke rol in het leren van de hondse taal en manieren. Vraag aan de fokker vanaf welke leeftijd u een puppie mee mag nemen. Minimaal 7 1/2 week oud is ons  inziens een goede leeftijd om te verhuizen naar een nieuwe baas, jonger dan 7 weken oud is echt te vroeg! Is de pup 9 weken of ouder, dan tellen de omstandigheden waarin de puppy is opgegroeid bij de fokker extra zwaar. Een puppy van 9 weken of ouder heeft immers al een groot deel van de zo belangrijke primaire socialisatieperiode achter de rug. Is een pup van deze leeftijd relatief beschermd/geisoleerd opgegroeid dan kunt u beter op zoek gaan naar een jongere pup, of eentje die door de fokker al uitstekend is gesocialiseerd! Voor een puppy van deze leeftijd betekent een goede socialisatie door de fokker onder meer, dat deze de pup al mee uit wandelen neemt en heeft geleerd om aan een lijn te lopen.
Stel vragen die voortkomen uit het beeld dat u voor u zelf heeft gemaakt t.a.v. een ideale hond voor u. Wanneer u bijvoorbeeld van plan bent om een bepaalde hondensport te gaan beoefenen, vraag aan de fokker of hij/zij denkt dat de puppies daar in aanleg geschikt voor zijn en waarom wel of niet.
Wanneer u naar aanleiding van de antwoorden op de bovengenoemde vragen enthousiast bent geworden, dan kunt u met de fokker afspreken wanneer u kunt komen kijken. Twijfelt u? Maakt u dan liever geen afspraak! Tenzij u erg sterk in uw schoenen staat, bent u wellicht snel "verkocht" als u die schattige puppies eenmaal ziet. Zelfs al voldoen ze eigenlijk niet helemaal aan uw ideaalbeeld. En dat zou jammer zijn; u maakt immers nu een keuze die voor vele jaren invloed zal hebben op uw leven!

Op zoek naar een goede fokker: wanneer u gaat kijken…
Vooraleer je een Boerboelfokker kiest, is het belangrijk om rond te vragen. Ga bij zoveel mogelijk Boerboelfokkers op bezoek, en kies niet de eerste de beste. Ga eventueel ook rondvragen bij vroegere klanten. Een goede betrouwbare Boerboelfokker zal zeker positieve commentaar krijgen.
Bij de keuze van een bepaalde Boerboel pup uit het nest kunt u zich beter niet te veel laten leiden door het uiterlijk van de pups (tenzij fok-kwaliteit uw eerste vereiste is). Vraag aan de fokker naar de karakters van de pups en overleg met hem of haar welk karakter het beste past bij u en uw situatie. Laat daarin vooral meespelen hoe dominant of juist onderdanig de pup in aanleg is. Kies liever niet voor het "haantje de voorste of de grootste" uit het nest en ook niet voor het meest onzekere hondje, tenzij u precies weet waar u aan begint.
Zaken waar u op kunt letten, vragen die u kunt stellen:
Probeer zoveel mogelijk te weten te komen over het karakter van de verschillende puppies. Wanneer de fokker honderd-uit kan vertellen hierover, dan is dat een goed teken. Het is een betrouwbare aanwijzing dat de fokker intensief is bezig geweest met het groot-brengen van de puppies, een eerste voorwaarde voor een goede socialisatie.
Vraag naar het karakter van de moeder- en de vaderhond. Vanzelfsprekend wilt u in elk geval de moederhond ontmoeten! De vaderhond kan eigendom zijn van iemand anders. Vraag waarom de fokker gekozen heeft een nestje te fokken met deze combinatie (vader en moeder). Een goede fokker kan u dit uitleggen; hij of zij heeft een heel bewuste keus gemaakt voor juist die reu bij die teef!
Vraag wat de fokker al dan niet gedaan heeft (of nog zal gaan doen) met de puppies in het kader van de opvoeding en socialisatie. Maken de puppies kennis met veel verschillende mensen? Met kinderen? Contacten met andere honden? Andere huisdieren? Is of wordt een begin gemaakt met zindelijkheidstraining? Is of wordt een begin gemaakt met het leren lopen aan een lijn? Komen de pups ook buiten en zo ja, waar gaan ze heen en waarom?
Let – vanzelfsprekend – goed op de algemene gezondheid en conditie van de pups en van de moederhond. Zijn ze vrolijk, levendig en glanst hun vacht? Geen diarree, waterende of etterende oogjes? Niet te mager en niet te dik? Vraag de fokker naar de enting(en) en ontwormingsku(u)r(en) die de pups gehad hebben of nog zullen krijgen.
Vraag aan de fokker wat hij of zij als nadelen en voordelen ziet van de Boerboel Een goede fokker kan heel veel vertellen over de kenmerken van de Boerboel!
Vraag naar gezondheid certificaten van de ouders ,op welke leeftijd zijn die uitgereikt (men ziet heel vaak dat Boerboels op een veels te jonge leeftijd van 10-12 mnd gescreend zijn ) let erop dat ze op een goede leeftijd gescreend zijn minimaal zeker 16 maanden.
Vraag bij welke Vereniging –Organisatie de fokker is aangesloten neem hiermee contact op en vraag naar referentie’s –Garantie’s
Vraag aan de fokker welke eisen hij stelt aan de pup kopers. Een goede fokker zal zijn pups niet aan iedereen willen verkopen en heeft dus eisen en wensen ten aanzien van de toekomstige eigenaren!
Vraag naar de verdere voorwaarden en condities. Wat is de prijs van een pup? Wordt er een koop-contract opgesteld en zo ja, wat houdt dit in? Biedt de fokker evt. de mogelijkheid / garantie ( eventueel wettelijke )  dat u de hond terug mag brengen – stel dat u dat om wat voor reden dan ook zou willen - en zo ja, onder welke voorwaarden?
Er zijn fokkers die op grote schaal honden fokken en deze onder relatief slechte omstandigheden laten opgroeien. Sommige van deze fokkers halen de puppies in huis op het moment dat u een afspraak heeft om te komen kijken. De fokker kan het doen voorkomen alsof de puppies in huis opgroeien, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. Aan de hand van de bovenstaande vragen kunt u echter een goed beeld krijgen van hoe betrokken de fokker in werkelijkheid is bij zijn pups.
Wantrouw fokkers die weinig weten te vertellen en/of die al uw gevraag irritant lijken te vinden! Een goede fokker is enthousiast over en heel betrokken bij "zijn product" en zal het dus juist leuk vinden om honderd-uit te vertellen. een goede fokker zal u ook te woord willen staan als hij geen pups ter beschikking heeft.

De kind-vriendelijke hond
Er bestaan - in tegenstelling tot wat in sommige advertenties van Boerboelfokkers wordt beweerd - absoluut geen Boerboels die kindvriendelijk geboren worden! Voor elke hond van ieder ras geldt dat hij moet leren en ervaren dat kinderen leuke speelkameraadjes kunnen zijn. Wel is het zo dat dit leerproces bij het ene ras wat sneller en gemakkelijker zal verlopen dan bij het andere ras. Wanneer u een pup wilt kopen die (zoveel mogelijk) "kindvriendelijk" is, dan is het belangrijker dat u er op let dat de hond al veel positieve ervaringen heeft opgedaan met kleine kinderen (het liefst al als jonge pup), dan dat u let op het ras.
Zonder u bang te willen maken willen we toch graag benadrukken dat u niet voorzichtig genoeg kunt zijn wanneer het gaat om de veiligheid van uw kind in de omgang met een hond. Want zelfs een hond die geleerd heeft om "kindvriendelijk" te zijn, kan en zal bijten wanneer de omstandigheden in de ogen van de hond daartoe aanleiding geven! Meer informatie hierover kan u fokker u geven een goede fokker zal dan ook ALTIJD kijken naar uw gezinssamenstelling en u niet zomaar een pup verkopen,
De meeste goede professionele Boerboelfokkers fokken niet veel. Eerst moet het juiste paar gevonden worden. De honden worden getest op alle mogelijke ziektes. De fokker zal ook alle informatie over hen hebben, van voorouders, tot familiale gezondheidssituaties. Beide honden moeten gezond zijn, van de juiste afkomst en een goed karakter hebben, dan pas is een gezond nageslacht verzekerd. Ten tweede, moeten er genoeg geschikte baasjes gevonden worden. Dan pas zal de hondenfokker beginnen met fokken.
Net zoals jij de ideale Boerboelfokker zoekt, zoekt een goede fokker ook naar ideale baasjes. Goede fokkers zullen hun honden niet aan iedereen verkopen, maar hebben bepaalde vereisten waaraan toekomstige baasjes moeten voldoen. Hiervoor wordt een soort contract opgesteld. Dit contract beperkt de registratie van puppy's, voor bescherming en om over populatie te voorkomen, en kan nog een aantal andere vereisten bevatten. Een fokker kan van de toekomstige baasjes eisen om een omheinde tuin te hebben en naar de hondenschool te gaan met de puppy.
Deze vereisten kunnen verschillen van fokker tot fokker. Hij doet dat niet om de procedure te vertragen, maar om er zeker van te zijn dat je weet waar je aan begint. Een goede fokker wil dat zijn puppy's een goede thuis krijgen.

Wie zoekt die ...
Eens je de juiste hondenfokker gevonden hebt, zul je geduld moeten uitoefenen. De vraag naar Boerboels van goede fokkers is hoog. Waarschijnlijk zul je niet bovenaan de wachtlijst staan. Eens je puppy uiteindelijk geboren is, zal hij eerst nog moeten opgroeien bij de fokker, onder de hoede van z'n moeder. Pas als hij oud genoeg is, kun je je lieve vriend mee naar huis nemen.

Overhaast je zeker niet bij het kopen van een Boerboel. Denk goed na over je beslissing. Een Boerboel in huis brengt heel veel verantwoordelijkheid met zich mee. Af en toe zijn voeding bijvullen is niet genoeg! Je Boerboel heeft verzorging nodig, een evenwichtige voeding, genoeg beweging en genoeg aandacht en liefde. Dan pas wordt het echt je beste vriend! Let hierop ook dat de Boerbvoel uitgroeid tot een stevige hond die ontzettende kracht kan ontwikkelen, die je later natuurlijk ook onder controle moet kunnen houden.

woensdag 7 december 2011

Boerboel aanschaffen?

Wil je een Boerboelpup aanschaffen, laat je dan goed informeren, er is op het internet genoeg goede en slechte info over de Boerboel te vinden, Tegenwoordig is het zo dat elke Boerboel vooral van achter een Computer al tot geweldige dingen in staat is, maar de echte geschiedenis voor de Boerboel wordt al lang niet meer geschreven, behalve zijn mooie uiterlijk. Een Boerboel kan nog van alles, maar hoeft niets meer te laten zien. Maar tussen zeggen en daadwerkelijk doen zit toch een wereld van verschil. Waar een ras zoals de Boerboel tegenwoordig alleen geschiedenis in schrijft is het promoten van talloze medische mankementen en een zeer korte levensduur.
Een Boerboel is tegenwoordig gewoon een artikel, je vind ze nog net niet met een barcode in de supermarkt naast de bloemkool. Wat het Boerboelras heeft gedaan, eventueel nog kan, of in de toekomst nog kan gaan doen, poeh, dat is zoveel werk en het gaat allemaal toch wel lekker makkelijk zo. En zo is het al jarenlang. Overal zie je fokkers opduiken die beweren te fokken zoals een ras hoort te zijn, maar het voegt toch maar bar weinig toe. Iemand met een reu en een teef met een beetje scores noemt zich al gauw een fokker en een kenner. Doe er een leuke website bij met wat listige gekopieerde tekst, neem de oude bekende tekst van dit ras over en je bent ineens een ras expert en begrijpt alle in en outs van het ras. Men weet alles van de geschiedenis, alsof men persoonlijk aanwezig is geweest bij het ontstaan van het ras.

Je hebt tegenwoordig ook nog wel goede fokkers met een prima website vol met goede informatie. Iemand die zowel de reu als de teef laat testen op diverse erfelijke aandoeningen en de rasstandaard kent alvorens ze te gaan gebruiken om te fokken, dat is tegenwoordig in deze wereld toch al een groot verschil en een goed begin. Dat zegt toch wat over de honden, hun karakter en hun gezondheid en de intenties van de fokker. En je hebt kneuzen van fokkers die na jarenlang diverse rassen te hebben gefokt echt nog geen idee hebben over het ras, maar wel beweren dat ze een exclusiviteit hebben omdat ze super kruising Boerboels x fokken. Er is totaal geen enkele controle, alles en iedereen heeft de vrije hand, dat blijkt wel uit het grote aantal "supermixen" wat je op sites zoals Marktplaats en Speurders kan vinden. Men gaat al met een Boerboel kruisen, terwijl we het ras nog niet eens kennen. Zal ik hem inpakken of gaat het zo mee? Tasje erbij? Diep triest. Wat mensen al niet doen voor een paar euro. En er zijn al heel wat fokkers die toch maar een andere baan hebben gezocht. Dus bekijk de fokkers maar eens goed voordat je er een pup gaat bestellen, de smaken verschillen nog al. Mooi is per definitie ook niet altijd goed, tegenwoordig vind je ze in alle leuke mode kleurtjes, maar dat is ieder zijn keuze. Mooie verhaaltjes, leuke foto's en prachtige beloftes en een lekker kopje koffie laten een hond niet gezond lopen en oud worden.En natuurlijk zijn pups altijd een aandoenlijk gezicht, maar een hond is toch maar heel even pup. Doe verstandig onderzoek, je wilt ten slotte jarenlang plezier hebben van je Boerboel. Heb je enige twijfel, doe het dan niet. 

Wolfsklauwen

Wolfsklauwen


Soms komen in de nesten van de Boerboel gespoorde pups voor.
Hoewel de standaard niets vermeld over deze wolfsklauwen
die men her en der aantreft,
zijn de liefhebbers en de fokkers het eens over het weghalen van de
wolfsklauwen van de achterste ledematen.
Ze zijn immers volkomen nutteloos en bovendien gevaarlijk
voor het veroorzaken van min of meer ernstige verwondingen.
Professor A.Reul schreef hierover het volgende:
"Waartoe dient die extra wolfsklauw?
Tot helemaal niets.
Het is een overblijfsel van een orgaan, zonder enige functie,
waarvan de aanwezigheid de hond kan remmen bij het lopen
in het struikgewas.
In puur wetenschappelijk opzicht,
moeten we de afwezigheid van wolfsklauwen beschouwen als een stap naar de vooruitgang.
Het schijnt inderdaad zo, dat de meeste primitieve zoogdieren types waren met zeven tenen.
Later, naarmate de dieren evolueerden, heeft de wegkwijning de vijftenige types voortgebracht.
Tenslotte, heeft bij sommige soorten, waaronder de paarden, de natuurlijke evolutie geleid
tot het huidige ééntenige type dat een voordeel is bij de onmiddellijke en gemakkelijke
uitvoering van een bevel."
De verwijdering van de wolfsklauw houdt geen enkel bedrog in,
aangezien de standaard dit niet tegenspreekt.
Het is nuttig voor het dier en voor het fokken,
want wanneer men deze handeling herhaald van generatie tot generatie,
mondt dit uit in de natuurlijke opheffing van de wolfsklauwen.
De ergotectomie of het wegnemen van de wolfsklauwen, is eerder een goede dan een kwade zaak.

Blauwe Boerboel

De laatste tijd verschijnen in bepaalde Boerboel bloedlijnen,(trouwens ook in andere rassen)
honden die een blauw-grijze of blauw-muisgrijze kleur hebben.
En hun aantal lijkt te stijgen. Waarom gaat het precies? Laten we de genetische aspecten
van dit nieuwe verschijnsel onderzoeken.
In de genetica zijn verschillende genen verantwoordelijk voor de vachtkleur van de hond.
Het gen dat ons in dit geval interesseert, wordt geïdentificeerd door de letter „D“.
Dit is de eerste letter van het Engelse woord “Dilution“.
Dit gen bestaat uit twee allelen : het dominante “D“ en het recessieve “d“.
De impact van “d” is slechts uiterlijk zichtbaar wanneer dit allel in tweevoud aanwezig is
en bijgevolg aanwezig moet zijn in elk van de twee ouders.
Met andere woorden, de paring van twee Boerboels, beiden dragers van het recessief allel “d”,
zal één of meerdere puppies geven die dit allel in tweevoud bezitten.
In aanwezigheid van het paar “dd“, verdunt het zwarte pigment, genaamd eumelanine, volledig.
Eumelanine zorgt voor de zwarte kleur van de huid, het haar en de iris van de hond.
De zwarte kleur van het masker en van het “zwart-gevlamd” (charbonné) verdunt zich
en gaat over naar “blauw-grijs“ (slate blue). Vandaar het woord “blauw“.
De neus, de voetzolen, het gehemelte en de omtrek van de ogen worden “blauw-zwart“.
De impact van „dd“ op de vaalrosse kleur (pheomelanine) vervaagt de kleur
en maakt de vacht minder glanzend (“flattening or dulling” in het Engels).

In overeenstemming met de tweede wet van Mendel, geeft de paring van twee fawn kleurige Boerboels
die elk één recessieve allel “d“ dragen, de volgende nestsamenstelling:

•      25% BB (Fawn) die geen allel “d“ bezitten;
•      50% BB (Fawn) die één allel “d“bezitten;
•      25% van “blauw-grijs“ die het allel “d“ in dubbele dosis bezitten.

Met andere woorden, de helft van de puppies of 2/3 van de Boerboels van dit nest zijn,
net zoals hun ouders, ook dragers van het recessieve allel “d“.
In enkelvoudige dosis kan dit recessieve allel zich gedurende enkele generaties onzichtbaar
verspreiden en plotseling opduiken tot grote verbazing van de fokker.
Volgens de wetten van Mendel, geeft de paring van twee „blauwe“ honden altijd “blauwe“ puppies.
Een onderzoek op Internet wijst op het bestaan van dit allel bij andere rassen
zoals de Duitse Herder, de Boxer, de Dobermann en de Duitse Dog.

Een genealogisch onderzoek lijkt noodzakelijk om de oorsprong van het inbrengen van dit
recessief allel te lokaliseren en om de “d” dragende bloedlijnen te identificeren.
Het is belangrijk om dit in kaart te brengen omdat de zogenaamde “blauwe” honden aanleg vertonen
voor bepaalde pathologische aandoeningen. Er zijn al enkele gevallen gemeld.
In andere rassen zijn ze zelfs goed gekend. Over welke aandoeningen gaat het?
Laat ons enkele aspecten bekijken.

De honden die drager zijn van "dd“ lijken vatbaar voor een vorm van haarverlies (alopecie).
“Color Dilution Alopecia“ (CDA) is de gebruikelijke geneeskundige term.
Het begin van de periode van haarverlies bevindt zich tussen de leeftijd van zes maanden
en drie jaar.
Het getroffen deel van de huid is over het algemeen schilferig en gevoelig voor
bacteriële besmettingen.
De oorzaak van deze ziekte is niet gekend.
Hoewel er een duidelijk verband bestaat tussen verdunde pigmentatie en haarverlies,
zijn er toch honden die eraan ontsnappen.
Bij de Dobermann bijvoorbeeld zijn 50 tot 80% van de honden met verdunde pigmentatie
ook getroffen door haarverlies.

De aanwezigheid van het allel “d“ in dubbele dosis is ook verantwoordelijk voor het verdunnen
van de iriskleur. Dat geeft aan het oog een “grijs-blauwe” tint die evolueert met de leeftijd,
of wazige ogen (smoky eyes).
Het oog is niet meer bruinachtig of donker.
Het blauwachtige oog is wellicht minder bestand tegen het licht en, ernstiger nog,
er zijn ook oogziektes gesignaleerd.  

Wat leert ons de geschiedenis? Een diepgaande studie van de historische teksten
maakt het mogelijk om een beroep te doen op de ervaring van onze voorgangers.
De genomen beslissingen in het verleden zijn leerrijk op dit gebied.
Om ons ras opnieuw samen te stellen (1990), na de bijna volledige uitroeiing
, organiseerde zich een groep Boerboelliefhebbers. Zij adviseerde om enkel die honden,
die strikt aan de vereisten van de rasstandaard voldeden, te erkennen als Boerboel.
Ze werden ook als dusdanig erkend indien ze een andere kleur hadden dan deze die werd aanvaard
voor de vroegere variëteiten, op voorwaarde dat deze kleur voorkomt in het gamma van de tinten.

“Hoewel ik voorstander ben om aan onze honden alle ruimte te geven
die toebehoort aan het autochtoon ras,
ben ik er radicaal tegen om kleuren toe te laten die men vroeger nooit in het land ontmoette.
In het land van herkomst waren er geen chocoladebruine Boerboels,
noch een blauw-muisgrijze of een zwarte met fel gevlamde kleuren
zoals de Dobermann of de Beauceron“.

“Blauw-grijs“ heeft nooit deel uitgemaakt van het genetische erfdeel van onze Boerboel.
Geen enkele oude rasstandaard heeft deze vachtkleur ooit vermeld.
De kleur van de ogen, wordt in elke rasstandaard beschreven als bruin, bij voorkeur donker.
Het ligt aan de ethische verantwoordelijkheidsgevoel van alle fokkers
om deze “verdunningsgenen met pathologische aanleg” uit de genetische pool van
onze Boerboels te verwijderen.
De voortreffelijke reputatie van gezondheid en kwaliteiten van de Boerboel
moet ongeschonden blijven. De naam “Boerboel“ is en blijft uitsluitend voorbehouden aan de
kortharige variëteit met de in de oude rasstandaard op genomen erkende kleuren.

zondag 26 september 2010

Waneer stopt de waanzin??

Waneer stopt de waanzin!?

De verwoesting van de Boerboel is in volle gang. Verschillende rassen, die vroeger als diensthond/werkhond perfecte prestaties leverden, zijn AL kapot gefokt omdat ze, vaak onder invloed van TV programma's, opeens populair werden. Maar dit is nog niet eens de belangrijkste reden. Persoonlijk ben ik van mening dat de invloed van de showring en die van de sportafrichting, met programma's zoals FCI ,Schutzhund en IPO, een rampzalige invloed hebben gehad op de verwoesting van rassen zoals b.v. de Duitse Herder, de Rotweiller, Dobberman Pincher, Boxer, Bouvier. En hebben we nu het ergste al gehad?

Nee,nu is de Boerboel aan de beurt.

Rasstandaarden worden constant bijgesteld,En is dit je nog niet goed genoeg ,geen probleem,begin een nieuwe rasvereniging met een eigen rasstandaard die aansluit op jouw fok visie,SABT,HBSA,EBBASA int, Boerboel Int,KUSA,SAMBA,EBBASA ltd, men ziet door de bomen het bos niet meer.

Onder invloed van de overheden, die met allerlei belachelijke wetgeving, zoals de lijsten van gevaarlijke honden, begonnen zijn aan de uitroeiing van hondenrassen, huilen de z.g. Kynologenverenigingen en rasverenigingen met de wolven in het bos mee. Worden er programma's ontwikkeld om karaktertesten te doen. Worden er fokprogramma's ontwikkeld om de Boerboels te muteren tot willoze, hersenloze,bonte mengsels en vooral karakterloze schepsels. De honden goeroes, die aan de ene kant (terecht) kritiek hebben op de politiek, prediken aan de andere kant schaamteloos  dat fokkers de aangeboren beschermingsdrang van onze waardevolle Boerboels moeten wegfokken,zodat ze ook in de stad kunnen functioneren en allemans honden worden.

HOE WAS HET,De Boerboel. Een ras, GELUKKIG, nog niet bekend bij het grote publiek, en NOG VEEL GELUKKIGER, niet erkend door de FCI. Zodra het ras door de FCI geregistreerd is kan de verwoesting in alle hevigheid losbarsten. Zo was het.

EN NU,De Boerboel, die tot op heden redelijk ongeschonden uit de strijd kwam, is jammer genoeg TOCH ten volle ontdekt door de showring, Men wil FCI erkenning, dus daar is de verwoesting nu ook al begonnen.
Het is de allerhoogste tijd dat de echte fokkers, in de bres springen . En gaan vechten, keihard vechten om de totale verwoesting te voorkomen.

Ja ,vroeger deed ik hier aan mee,In het verleden heb ik vaak hondenshows bezocht met mijn honden en steeds vaker vroeg ik mijzelf af wat ik daar nu eigenlijk deed. Ik verwonderde mij erover hoe mensen nu kunnen gaan staan kijken naar honden die niet eens meer recht op hun poten kunnen staan, waarvan de neus zo kort is gefokt dat ze niet eens adem kunnen halen. Honden waarvan het lijkt of ze aan de drugs zijn omdat ze niet eens meer bewegen. Die keurig neergezet moeten worden, het ene pootje iets naar voren, het andere iets opzij om zo voordelig mogelijk uit te komen voor het figuur dat men keurmeester noemt.
Ik ben gestopt met het fokken van showhonden en ik ga er alang niet meer naar toe. Ik vind het nu de hoogste vorm van vernedering voor "man's best friend". Ik wordt misselijk als ik die hondenliefhebbers zie applaudisseren als er weer iemand een "kampioenstitel" heeft weten te plakken op een kreupel en hersenloos schepsel enkel en alleen bij de gratie van een of ander onnozele figuur met het woord keurmeester op zijn jas, die niet in staat is goed van slecht te onderscheiden. "Onnozel ?" ja, want kon hij goed van slecht onderscheiden dan was hij niet daar op die tentoonstelling. Waarbij het dan nog het ergste is dat dit "genenmateriaal" moet bijdragen aan de ontwikkeling van een bepaald ras.
Bijna Iedereen doet stevig mee om de Boerboel naar de vernieling te helpen. Want de punten zijn heilig. kijk naar wie de meeste aandacht uitgaat. Juist, naar die fokkers die zogenaamd aan de top meedraaien omdat ze elk jaar 5 a 10 nesten fokken. Een beginnende fokker staat onderaan.

Ik vecht niet tegen tentoonstellingen of tegen sportafrichting. Dat is mijn interesse niet. Het is geen oorlog tussen diensthonden en werkhonden. Tenminste, niet zolang ze allebei blijven op het terrein waar ze voor gefokt zijn. Nee, het gaat om het gevecht van die enkele fokker ter wereld die pal naast zijn Boerboel blijft staan en zich inzet om zijn dieren te behoeden voor verval. Mensen die dwars tegen de politiek van showring of sportclub heel bewust bezig zijn met het fokken van kwalitatieve Boerboels. Mensen die niet heet of koud worden van puntjes, lintjes of bekers. Die niet vooraan onder de schijnwerpers willen staan. Mensen die niet op elke sociale site bij elke foto roepen ,oh,ah,mooi
Maar die Boerboels fokken, die hersens hebben. Boerboels die het verschil kennen tussen gevaar en geen gevaar en zo stabiel van karakter zijn dat ze het ene moment de hand van een kind likken maar een seconde later een aanvaller kunnen afschrikken , zonder dat de geleider maar de minste angst behoeft te hebben dat de hond daarna ook het kind zal aanvallen.

Onze Boerboels zijn het gevecht meer dan waard. Honden begrijpen veel meer dan wij ooit zullen weten. Ze voelen stemmingen en intenties feilloos aan. Daarom zijn Boerboels juist ook zo waardevol. De therapeutisch waarde van de hond wordt ons pas de laatste jaren een beetje duidelijk. De mensen van de VZW Chakka, die met hun honden b.v. gehandicapte kinderen bezoeken zullen dit direct kunnen beamen.
Boerboels voelen feilloos onze bedoelingen, onze stemmingen, onze angst. En ondanks onze tekortkomingen, onze verwerpelijke fokprogramma's die honden opleveren met genetische problemen, is er geen enkele dier dat zo duidelijk de wil tot dienen, tot beschermen laat zien als de Boerboel.

Dit is wat ik denk. En het kan mij niet schelen wat jij er van denkt. Het is tijd dat we ons realiseren wat we aan het doen zijn en gaan werken aan de toekomst voor onze Boerboels. Ik ben er van overtuigd dat deze waardevolle vrienden meer en beter verdienen dan nu het geval is. 

Temparament

Ah Temperament! Het oude en veel gebruikte  Woord! Wat is het? Hoe kun je het definiëren en scheiden van de verschillende kenmerken in het temperament om te selecteren / deselecteren ? Wat moet het worden?
We hebben dit ras in onze handen en in onze huizen. Historisch gezien een grote groep van nuttige boerderij bastaarden, die samenkwamen om ons ras ongeveer 30 jaar geleden vorm. te geven ,Waren deze honden huisdieren? Over het geheel zou ik zeggen van niet. Misschien een of twee waren de familie favorieten, maar over het algemeen waren het waakhonden die buiten leefden op het erf.
Het fundamentele ding was, de sterkste en meest intelligente en eenvoudig te beheren overleefde, net als het proces van natuurlijke selectie. Toen kwam de tijd dat we hun in kennels zetten en in huis haalden en ze naar een standaard gingen fokken. Wat is er veranderd? Geen natuurlijke selectie. Wij behandelen de  ziektes,maken excuses  voor wel of niet voor het temperament van de honden die we fokten . Ongetwijfeld de conformatie is verbeterd, maar conformatie is geen walhalla
de wetenschap is het? We hebben een set van richtlijnen genaamd;The Breed Standard;De Heilige Graal van de hoge beoordeling scores; en we kunnen meten, wegen en zien met eigen ogen wat goed is en wat is er mis met een hond, of toch zouden moeten kunnen. conformatie Fokken  is relatief gemakkelijk. Selecteer de ouders met de gewenste fysische eigenschappen, selecteer pups met die eigenschappen en uiteindelijk, vroeg of laat, stelt u deze eigenschappen vast.
Ervan uitgaande natuurlijk dat je kiest voor de juiste balans van eigenschappen en je hebt genoeg kennis van basis genetika  om de kansen in uw voordeel te keren, Je moet geen genie  zijn om goed exterieur te fokken. Maar hoe zit het met temperament? Je kunt het niet zien, wegen of meten,
Ik heb het geluk om te leven met een  van de meer ouderwetse honden. Mijn oudste hond gaat terug naar de oprichter van Avontuur honden en EBBASA ,  Haar conformatie voor de normen van vandaag is eerlijk gezegd, slecht.
en hier zit hem de kneep, zij is de moeilijkste, zwaarste, meest gehoorzame, betrouwbare, loyale en beschermende hond die ik zelf bezit, maar zij is ook geen huisdier . zij  hunkerd niet naar affectie of aandacht, in feite het tegenovergestelde.  zij is een ongelooflijke lezer van mensen en situaties en zal niet terugdeinzen voor een bedreiging. Voorspelbaar en gemakkelijk  rond je te hebben, als je haar kent en kan lezen . zij is een slapende draak.
Mijn nieuwe generatie honden zijn verschillende, waaronder een aantal zelf  gefokt . Hun conformatie is een grote verbetering en ze hebben glamour, stijl, rastype en al die goede dingen, maar ... ze hebben niet dezelfde magie. Ik zou zo ver gaan als te zeggen dat ze  moeilijker te beheren zijn en minder tolerant, intelligent en betrouwbaar. Maar, ze zijn meer aanhankelijk, afhankelijker en zachter, dus mogelijk zit er een beter huisdier in voor in huis, met enig voorbehoud
Er zijn uitzonderingen en die hebben de neiging om terug dichter bij de oude honden dan de anderen gaan.  nu ben ik op weg  om mijn eigen kweek te veroordelen , maar het is waar. Ik  worstel voortdurend met het idee van wat is het beste. Is het tijd om verder te gaan en het oude temparament over te laten aan de geschiedenis boeken als legende
Lets face it de meeste honden  leven niet meer op de boerderij, ze wonen in huizen en kennels en de oude stijl en temperament zijn niet meer noodzakelijkerwijs geschikt zijn voor een eigenaar die zijn hond willen knuffelen en mee nemen naar de stad of zelfs ermee in de stad gaan /willen wonen.
Tuurlijk,Dit kan worden gedaan, maar het is niet waar ze het beste in zijn. Dus moeten we meegaan met de tijd of moeten we fokken trouw aan de oude honden? Zijn er voldoende eigenaren die  een oude stijl Boerboel willen? Zijn er genoeg mensen die fokken, die toegang hebben tot oude stijl honden om het verschil te kennen ?  Waar zien we dit ras  in de komende 30 jaar? 

woensdag 3 februari 2010

HKB en ILEGALITEIT

Fokbeleid HKB, Ilegaliteit en wetgeving


Wat is fokbeleid ?
Fokbeleid richt zich op de verantwoordelijkheid van de persoon (de fokker), die (bewust of onbewust) bepaalt dat juist die combinatie van ouderdieren nageslacht zal leveren. Maatregelen in fokbeleid richten zich dus alleen op normen en waarden t.a.v. de erfelijke aanleg van mogelijk nageslacht. (Andere verantwoordelijkheden van een fokker zoals bijvoorbeeld socialisatie, opvoeding e.d. vallen in strikte zin niet onder fokbeleid, maar onder de zoötechnische aspecten van fokkerij

Aan alle honden binnen een ras wordt een gelijke erfelijke aanleg toegeschreven. Ik acht deze zwart-wit visie prematuur en geen recht doend aan het enorme scala aan grijstinten binnen en tussen populaties. Recent onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde heeft aangetoond dat de genetische diversiteit tussen honden populaties aanzienlijk varieert en dat er voor allerhande kenmerken aanzienlijke verschillen bestaan binnen de populaties. Elk van de rashondenpopulaties en elk van de niet-rashondenpopulaties zou een ongewenste genetische ontwikkeling kunnen doormaken, waarin (ongewild) de erfelijke aanleg voor afwijkend gedrag algemener wordt. Ik ben van mening dat al deze populaties even belangrijk zijn, ongeacht de gebrekkige infrastructuur en bereikbaarheid van de niet-rashond groepen. Ik acht het derhalve niet reëel om rashondenfokkerij strikt te reglementeren terwijl in de niet-rashondenfokkerij in feite onbeperkte vrijheid de norm blijft.
In die gevallen waarin zou blijken dat erfelijkheid in een bepaalde populatie van grote invloed is, zullen maatregelen met toegespitst fokbeleid zinvol zijn. Effectief fokbeleid moet plaatsvinden binnen de genetische ruimte die de populatie te bieden heeft. Elke groep heeft eigen karakteristieken t.a.v. de genetische diversiteit en de verspreiding van de te bestrijden kenmerken (w.o. agressie, ziekten). De meest effectieve bestrijding van een kenmerk is in grote mate afhankelijk van de bovengenoemde verdeling. Zo zal de keuze tot bestrijding sterk bepaald worden door de vraag of het kenmerk in slechts één familiegroep voorkomt dan wel wijder verspreid is. Dit betekent dat maatregelen die effectief verondersteld moeten worden in de éne groep, contraproductief kunnen blijken te zijn in de andere groep. Ik ben van mening dat idealiter voor elke populatie een eigen beleid zou moeten worden gevoerd om de gevolgen van ongewenste erfelijke aanleg te verminderen.
Centrale maatregelen zouden voor sommige groepen het paard achter de wagen kunnen binden. Het centrale karakter zou zich dan ook voornamelijk op het centraal verzamelen van de gegevens moeten concentreren .Deze gegevens zouden vervolgens centraal geanalyseerd kunnen worden (professionele interpretatie). In deze analyse kunnen de populatiespecifieke kenmerken mede gewogen worden. Individueel fokadvies aan fokkers berust dan uiteindelijk op centraal geregistreerde gegevens, éénduidige methodologie en specifieke populatie kenmerken.
Niet-rashondenfokkerij
Een hond kan, ook wanneer de beide ouderdieren rashonden zijn, tot de niet-rashonden behoren, omdat de nakomelingen geen deel uitmaken van de formele raspopulatie (i.e. geen stamboom hebben) en de fokker derhalve buiten het bereik van de reglementen van Rasvereniging blijft. In de onderstaande drie categorieën komen derhalve ook honden voor die volgens de genetische norm deel zouden moeten uitmaken van de rashonden populatie. Op basis van de bereikbaarheid van ‘de producent’ deelt het platform deze honden (de zgn. ‘look-alikes’) in bij de niet-rashonden fokkerij.

Het bewust of onbewust fokken van honden door particulieren buiten de georganiseerde kynologie (ongelukjes en incidentele nesten) lijkt voor mij op dit moment geen toevalsproces. Individuele genetische risico’s worden door deze fokkers uitgesloten,
De groep particulieren die op kleine, niet of nauwelijks bedrijfsmatige schaal, wel degelijk ongewenste kenmerken (agressie, welzijnsbedreigende kenmerken) nastreven. Zeker in het licht van de huidige wettelijke normen is het te verwachten, dat de fokkerij van niet rashonden een vlucht zal nemen (bijvoorbeeld de zgn. kruisingen). De klaarblijkelijke selectie, gebaseerd op agressie van ouderdieren, veroorzaakt genetische ontwikkelingen waarvan de gevolgen moeilijk te voorspellen zijn vind ik dat deze vorm van fokkerij nauwlettend gevolgd en mogelijk aan banden gelegd te worden.
Ook in deze fokkerij is er een wezenlijk risico van niet-stabiele genetische risico’s die brede populaties kunnen treffen. Grote aantallen nakomelingen geproduceerd op basis van kleine aantallen voorouders veroorzaken met zekerheid genetische verschuivingen in de populaties. Daarbij zullen ook agressiekenmerken in wisselende frequentie en in verschillende mate voorkomen. Of dit gunstig of ongunstig uitpakt is op voorhand niet te bepalen. Dus ook hier is ingrijpen wellicht noodzakelijk.

Uitvoering van fokbeleid word op dit moment onderverdeeld in rashondenfokkerij en niet-rashondenfokkerij. Idealiter zouden beleidsmaatregelen voor de hondenfokkerij in rashondenpopulaties en niet-rashondenpopulaties aan elkaar gelijk moeten zijn.
Een fokker die deel uitmaakt van de georganiseerde kynologie, maar zich toch makkelijk kan onttrekken aan de regelgeving van de rasvereniging, en daardoor een bedreiging vormt voor de effectiviteit van de bovengenoemde rasvereniging. bijvoorbeeld vanwege het stringente fokregiem en de bijbehorende disciplinaire maatregelen, tegenwoordig onttrekt toch 50% van de fokkers zich aan het centrale fokbeleid ,enerzijds om geen BTW te moeten betalen(dus winstbejag) anderzijds om vrij te zijn in het doen en laten omtrent hun fokbeleid.
Deze groep is veel moeilijker controleerbaar, maar het risico van (ongewilde) uitbreiding van overerfbare ongewenste eigenschappen is reëel. De gebrekkige organisatiegraad neemt de problematiek zeker niet weg. Bij bijvoorbeeld bewust kwaadwillige particulieren, die fokken op agressie en een vechthondenkarakter, of dìe bedrijfsmatige fokkerij waarbij de kwantiteit belangrijker is dan de kwaliteit van het product.

Het HKB zou voor beide groepen moeten gelden. Nu zijn de bedrijfmatige fokkers nog vergunninghoudend en BTW betalend, maar in de toekomst zouden zij centraal geregistreerd moeten zijn. Wanneer deze registratie naast persoons- en bedrijfsgegevens ook identificatienummers van fokproducten en hun ouders omvat, zijn Betrouwbare registratie van ouderschap gegevens mogelijk. Voor veel rashonden is dit reeds verzekerd bij de RvB,en KMH voor categorie 2 acht ik de opname van deze gegevens absoluut noodzakelijk bij een nog aan te wijzen registratuur. Ik vind het eigenlijk vanzelfsprekend dat de registratie onafhankelijk zal zijn van de ‘productie’ Ook kan men bijkomende voorwaarden aan de vestigingsvergunningen voor grote fokkers; ex- en importbeperkingen c.q. –verboden uit schrijven voor deze groep;de groep van (illegale) fokkers die volgens het HKB wel vergunningplichtig zijn, maar de regels ontduiken. Deze groep zal wellicht goed te traceren zijn door een zorgvuldige monitoring van internet ,dierenartsen en Website`s. Vervolgens kunnen de bestaande inspectiediensten (van Dierenbescherming en Bond tot Bescherming van Honden en de politie procedures in gang zetten om deze producent aan zijn HKB-verplichtingen te laten voldoen.
Vermindering van ongewenste situaties, zal wellicht niet kunnen worden bewerkstelligd via het aanpakken van oorzaken, maar wel door ontmoediging, repressie e.d.
wat wordt verstaan onder Identificatie en Registratie. Kort samengevat betekent identificatie dat een hond door een unieke code (tatoeage of chip) herkenbaar is, terwijl registratie inhoudt dat gegevens betreffende de hond ergens zijn opgeslagen, gekoppeld aan deze unieke code. waarbij dus ALLE honden in Europa verplicht geïdentificeerd zouden moeten zijn (door middel van een chip) en waarbij de gegevens zijn opgeslagen in een erkende registratie.
Op grond van het Honden- en Kattenbesluit moeten honden die bedrijfsmatig worden gefokt en/of verhandeld worden voorzien van een tatoeage of chip.Identificatie en Registratie, als aangegeven moeten in de registratie(s) worden opgenomen voor tenminste de volgende zes onderdelen:
1.     de identificatie zelf;
2.     de hond;
3.     de eigenaar;
4.     de populatie waarvan de hond deel uitmaakt;
5.     de fokker;
6.     de individueel herkenbare ouders.
Alle bestaande of op te zetten registraties dienen dus ten aanzien van deze criteria getoetst te worden.
Ook bij accidentele niet-rashonden fokkerij door particulieren worden bedoeld de incidentele nesten en de ‘ongelukjes’. De overgrote meerderheid van de eigenaren van teven, die fokker wordt, omdat een nest in aankomst is, zal begeleiding zoeken bij de dierenarts. Deze kan de fokker wijzen op de mogelijkheid aan zijn verplichting te (laten) voldoen, en deze dan desgewenst direct uitvoeren bij de teef en later bij de pups. In het geval dat een fokker zich toch onttrekt, zal de nieuwe eigenaar waarschijnlijk op jonge leeftijd (i.v.m. entingen) de dierenarts bezoeken. Wanneer blijkt dat de pup niet herkenbaar is, zal de eigenaar waarschijnlijk voldoende gegevens kunnen verstrekken om via de bestaande inspectiediensten van Dierenbescherming en Bond tot Bescherming van Honden dieren,dierenwelzijn de fokker te laten benaderen.
Iedere eigenaar die fokker wordt (met of zonder malafide intenties), is verplicht de pups te laten identificeren. Bewust niet voldoen aan deze verplichting zou op termijn nauwelijks mogelijk moeten zijn .zware boetes, Het is praktisch uitgesloten dat een pup - in welk stadium van zijn leven ook - niet het veterinaire circuit passeert.
Bedrijfsmatige fokkerij van niet-rashonden
Deze categorie is in theorie voldoende geregeld (via het nieuwe HKB), echter de mogelijkheid resteert dat een deel van de ‘productie’ voldoet aan de eisen, terwijl een ander deel onder de toonbank doorgaat. Ook bij deze pups is het slecht denkbaar dat een ‘nieuwe eigenaar’ in geval van ziekte en vaccinatie het veterinaire circuit niet passeert. Dat levert dan wel lege velden in de registratie op, maar naarmate meer honden in Europa wel geregistreerd worden, wordt dat aantal steeds kleiner.
In afwachting van een algehele wetgeving ben ik voorstander van
voor alle fokkers een registratieplicht van (de pups van) volledige nesten, vanaf een nog nader te bepalen datum, en
gelijke normen voor alle registers die aan de bovengenoemde registratieplicht meewerken.
Aanpak misstanden in fokkerij en handel.
Herleiden van erfelijke agressie
Er is momenteel geen enkele grip op het grijze circuit van niet-rashonden. Zicht op de omvang en de situering van de handel ontbreekt, waardoor herleiden van erfelijke agressie onmogelijk is en daarmee ook het geven van fokadviezen.

Argumenten anders dan voor de bestrijding van agressie

Aanpak ziekten en afwijkingen
Ziekten en afwijkingen kunnen beter geregistreerd worden als de identiteit van de hond te herleiden is. Enerzijds wordt het mogelijk een erfelijk karakter te herkennen en de bestrijding hierop toe te snijden. Fokkers kunnen hierdoor beter worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden.

Anderzijds kunnen ook infectie ziekten beter getraceerd worden, waardoor risico's voor mens en hond beperkt kunnen worden. Als gevolg van de toegenomen mobiliteit van de Europeanen, stijgt ook het aantal honden dat (bijvoorbeeld in de vakantie) geïmporteerd wordt. Vooral infectieziekten, die in Europa normaal niet voorkomen, blijken risicovol te zijn. Ook de volksgezondheid is gebaat bij de mogelijkheid infectie-risico’s via honden te kunnen traceren.
Grote hondenfokkers (broodfokkers) kunnen nog steeds (zelfs met het nieuwe HKB) een deel van de verhandelde honden voorzien van een chip en een deel buiten de boeken laten. De nieuwbakken eigenaar zal hier niet naar vragen. Opsporing en handhaving van inentings- en andere verplichtingen ingevolge het HKB worden daarmee bemoeilijkt, zo niet onmogelijk gemaakt.
Zwerfdieren
Gemeenten zijn nu veel geld kwijt aan de opvang van zwerfdieren. Als iedere hond geregistreerd staat, en de geregistreerde eigenaar per definitie verantwoordelijk wordt gesteld voor de kosten van opvang van de zwervende hond, kan dit de gemeenten schelen in de kosten. Ook kan de eigenaar beter worden aangesproken op de wettelijke zorgplicht voor zijn hond, en wordt het minder gemakkelijk om een hond naar het asiel te brengen onder het mom "ik heb ‘m gevonden". Bovendien heeft de goedwillende eigenaar zijn dier veel sneller terug.

Mishandeling en verwaarlozing
Gevallen van mishandeling en verwaarlozing zijn beter op te sporen en te bestrijden. Immers, als een hond is voorzien van een chip, is de eigenaar, als verantwoordelijke, te achterhalen.

 België en Denemarken hebben I&R (indentificatie en registratie)reeds verplicht gesteld. Uitblijven van deze verplichting in andere landen biedt, ondanks de I&R plicht binnen het HKB, nog steeds ruime mogelijkheden om vanuit bijvoorbeeld Nederland honden te verhandelen zonder aan al te veel verplichtingen te hoeven voldoen, omdat altijd een deel van de honden (weliswaar illegaal) buiten de boeken gehouden kan worden. Zonder algehele I&R is het illegale karakter moeilijker, zo niet onmogelijk, aan te tonen

Honden in de Maatschappij

Honden  in maatschappij en bijtgedrag
Honden zijn onlosmakelijk verbonden met onze maatschappij. Overal waar mensen en honden elkaar ontmoeten zijn incidenten mogelijk. Het aantal betrokken burgers is daarom zeer groot. Het scala burgers varieert van fokkers, via hondeneigenaren tot burgers die slechts in de openbare ruimte met honden te maken krijgen. Het scala honden varieert van sport- en fokhonden in de strikt georganiseerde kynologie, tot huishonden met een minder uitgesproken functie en opleiding. In dit spectrum is een gedifferentieerd pakket aan maatregelen nodig die de doelstellingen van preventief beleid kunnen realiseren. De organisaties onderkennen echter dat nog veel kennis ontbreekt zowel ten aanzien van de frequentie van ongewenst gedrag als ten aanzien van de aard, oorzaken van en aanleiding tot dit gedrag.
PROBLEEMDEFINITIE
Bijtgedrag van honden is slechts één aspect van maatschappelijk ongewenst gedrag van honden in Europa. De probleemdefinitie is derhalve een zeer gecompliceerde vraag-stelling. Allerhande oorzaken kunnen voor een hond aanleiding zijn zich agressief te gedragen dan wel te bijten. Voor de aanpak van een preventiebeleid inzake agressief gedrag van honden in de samenleving wordt er door mij vanuit gegaan dat het hierbij in grote lijnen om de volgende oorzakelijke aspecten gaat. Een hond neigt sterker tot agressief gedrag (mogelijk leidend tot een incident) naarmate:
de erfelijke aanleg van de hond ongunstiger is
De erfelijke waarschijnlijkheid wordt bepaald op het moment van conceptie. De fokker is de verantwoordelijke voor de keuze voor een bepaalde oudercombinatie en vormt daarmee de doelgroep voor de preventie van ongunstige erfelijke predisposities (erfelijke aanleg). 
de leerprocessen die de hond onderging minder adequaat zijn
Het leren van de hond is in feite het conditioneren van gedragsresponsen op allerlei situaties. Adequate leerprocessen bereiden de hond voor op het vertonen van gewenst gedrag onder de meest ‘gewone en te verwachten’ omstandigheden. Fokkers en de eigenaren zijn verantwoordelijk voor de leerprocessen die de hond doormaakt, en daarmee doelgroep.
de omstandigheden uitzonderlijker zijn
Naast erfelijke aanleg en doorgemaakte leerprocessen kunnen ‘uitzonderlijke’ situaties zodanig zijn dat de hond geen andere uitweg ziet dan agressie. Een situatie is uitzonderlijk als de hond hierop niet is voorbereid door middel van zijn leerprocessen. Deze uitzonderlijke omstandigheden kunnen door iedereen worden veroorzaakt.
Op het niveau van een specifiek incident moeten we ons realiseren dat alle bovengenoemde factoren gezamenlijk een belangrijke rol kunnen spelen. Elke betrokken hond heeft een unieke combinatie van deze drie factoren, die klaarblijkelijk tot het incident hebben geleid. Zou een agressief gepredisponeerde hond een dermate goede training kunnen ontvangen dat een bijtincident ook in de meest extreme situatie onwaarschijnlijk wordt? Zou een hond zonder aanleg in geval van niet optimale leerprocessen toch incidenten kunnen veroorzaken? Kan de situatie waarin een hond terechtkomt, dermate bedreigend worden dat een niet agressief gepredisponeerde hond met goede leerprocessen, toch bijt? Naar alle waarschijnlijkheid moeten deze vragen alle positief beantwoord worden. Welke situatie komt echter het meest voor?
Op het niveau van incidenten in het algemeen
is het derhalve van belang om inzicht te hebben welke van de drie bovengenoemde factoren voor de gehele hondenpopulatie de meeste invloed heeft (de zwakste schakel). Bij gebrek aan onderzoek en registratie zal vooralsnog het antwoord op deze vraag niet gegeven kunnen worden. Een bepaalde factor zou weliswaar van weinig invloed op de hond in het algemeen kunnen zijn, maar zou voor specifieke groepen wel grote gevolgen kunnen hebben. Door het ontbreken van deze kennis is een groepsspecifieke aanpak echter vooralsnog prematuur en vatbaar voor kritiek. Binnen de organisaties zijn, vanuit verschillende invalshoeken, op het gebied van agressie vooral veel praktijkervaringen beschikbaar. Vanuit de wetenschappelijke ethologische literatuur zijn wel inzichten in oorzakelijke relaties voorhanden, maar helaas zijn er nog weinig epidemiologische gegevens beschikbaar die een indicatie opleveren t.a.v. de frequentie van voorkomen van elk van deze ervaringen en relaties.
Voorlichting    de oplossing ?
Voorlichting ter bestrijding van agressie door honden is met name inzetbaar in de bestrijding van oorzaken die niet of zeer moeilijk door regelgeving kunnen worden afgedekt. Later zal ik een overzicht van deze factoren gegeven, waarbij de genetische factor (i.e. fokbeleid) uitgebreid besproken wordt Voorlichting zal zich daarom vooral moeten richten op optimalisatie van leerprocessen bij de hond en het vermijden van extreme situaties. Kinderen nemen hierbij een aparte plaats in en zullen derhalve als aparte voorlichtingsgroep aan bod moeten komen.
Overwegingen Leerprocessen
Hoewel de hond in principe zijn gehele leven in staat is leerervaringen op te doen, is met name de eerste fase van zijn leven, ‘de socialisatie’, de meest invloedrijke. In het leven van de hond zijn de eerste weken/maanden essentieel voor de verdere ontwikkeling. In deze periode leert de pup niet alleen "wie en wat" hij is (de inprenting), maar ook hoe de wereld eruit ziet en hoe hij zich hoort te gedragen om zich in die wereld staande te houden (de socialisatie). Dat betekent dat alles wat hij in deze periode als positief of negatief ervaart, een onuitwisbare indruk achterlaat. Krijgt een pup in deze periode de verkeerde indrukken, dan kan hij niet-gewenst gedrag ontwikkelen, hetgeen een hond kan opleveren met angstgedrag en mogelijk een lage bijtdrempel.

De fokker en later de eigenaar geven invulling aan de leerprocessen in deze fase. Een fokker (zowel de gelegenheidsfokker als de professionele) die verantwoordelijk met zijn nesten omgaat, zal er dus voor zorgen dat het de pups ook in het socialisatieproces aan niets ontbreekt; zij dienen een veelheid aan verschillende indrukken op te doen en die zonder angst te leren accepteren. Dit vergt een behoorlijke inspanning van de fokker omdat in wezen elke pup individueel moet worden begeleid. Om die reden acht ik bij een extreem grootschalige fok van honden het risico van gebrekkige socialisatie onaanvaardbaar groot. Fokkers die op deze wijze bezig zijn, zouden op enigerlei wijze overtuigend moeten aantonen dat de pups ook uit het oogpunt van socialisatie niets tekort komen. Het verbaast het platform dat in het HKB wel allerhande eisen t.a.v. de inrichting van de verblijven, vakbekwaamheid van de beheerder e.d. gesteld worden, maar dat de zeer belangrijke socialisatie niet aan enige regelgeving wordt onderworpen. En dat terwijl het maatschappelijk functioneren van het ‘product’ veel meer afhankelijk is van zijn socialisatie dan van zijn ligmatje. Voorlichting over optimale socialisatie zal zich dan ook allereerst op fokkers moeten richten.
De voorlichting met betrekking tot de niet-rashonden, met name van de niet bedrijfsmatige fokkers (particulieren), zou kunnen plaatsvinden door bijvoorbeeld folderverspreiding via dierenarts en dierenspeciaalzaak. Naar verwachting zal de grote meerderheid van deze fokkers contact zoeken met een dierenarts in verband met de op handen zijnde bevalling van een drachtige teef, terwijl in de praktijk in dergelijke situaties ook vaak advies wordt gevraagd in de dierenspeciaalzaak. Voor de uitvoering van fokbeleid voor niet-rashonden, en dan vooral de bedrijfsmatige, zal in overleg met de sector een verantwoordelijke organisatie bij de uitvoering van het beleid betrokken moeten worden. Ook zouden dierenartsen hier een rol kunnen vervullen.
Voorlichting opvoedingsadviezen aan eigenaren
Eigenaren vormen uiteindelijk de tweede belangrijke groep, die bepalend is voor de leerprocessen en socialisatie van de hond. Meer nog dan bij fokkers is er een zeer grote diversiteit in deze doelgroep. omwille van de voortdurende toestroom van ‘nieuwe eigenaren’ tot de doelgroep, vind ik is een min of meer permanente voorlichting noodzakelijk, alsmede een stimuleringsbeleid voor het volgen van gehoorzaamheidscursussen en in een later stadium gedragstesten. Vroeger of later zal de overgrote meerderheid van eigenaren in contact komen met één van de groepen die als voorlichtingskanaal kunnen dienen: bijvoorbeeld dierenartsen, trimsalons, dierenspeciaalzaken, kynologen clubs, hondenscholen, rasverenigingen, dierenpensions- en asielen, opleidingscentra e.d.
stimuleringsbeleid voor deelname aan gehoorzaamheidscursussen moet door fokkers verder worden uitgewerkt en worden gestimuleerd. Hierdoor zullen de leerprocessen van de hond gunstig beïnvloed worden, terwijl de kans op het ontstaan van extreme omstandigheden door menselijk toedoen, kleiner wordt. Naar de ervaring van diverse organisaties hebben deze cursussen een bredere impact dan alleen het voorkomen van agressief gedrag bij honden: zij verbeteren gedrag in het algemeen. Een Engelse campagne voor ‘Good Citizenship’ is zeer succesvol gebleken. Certificering met een diploma voor ‘Good Citizenship’ bleek een uitstekend middel om de deelname aan deze trainingen te stimuleren. Ook de overheid kan hieraan een bijdrage leveren door algemene voorlichtingscampagnes. De brede invalshoek van de cursussen, zo leert de ervaring, leidt tot een goede verstandhouding tussen mens en hond en gegeven het feit dat incidenten voor een belangrijk deel in de directe omgeving van de eigenaar en zijn gezin plaatsvinden, acht het platform deze methode uiterst relevant.
In Nederland en België  worden vele goede gehoorzaamheidscursussen gegeven. Het is echter niet op voorhand mogelijk om de kwaliteit van een cursus te garanderen. Ik ben dan ook voorstander van een erkennings- en/of certificeringsregeling van cursussen. De kwaliteit van het onderwijs moet in deze bepalend zijn.
Mogelijkheden zijn: een erkenningsregeling voor gehoorzaamheidscursussen in het leven roepen, om de eigenaren voldoende kwaliteit te kunnen garanderen. Bijkomende voordelen zijn dat er éénduidige criteria worden aangelegd die ook goed herkenbaar zijn voor verschillende instanties, zoals gemeenten, politie, verzekeringsmaatschappijen etc.
een certificaat als het ‘Good Citizenship’ zou door middel van bijvoorbeeld een koppeling aan de hondenbelasting gestimuleerd kunnen worden. Mits (1) de hond afdoende geïdentificeerd is en (2) het diploma van de cursus erkend is.
Op termijn zou gedacht kunnen worden aan het stimuleren van deelname aan gedragstesten door hondeneigenaren.
Voor alle duidelijkheid: gedoeld wordt op de vrijwillige testen en niet op de min of meer verplichte agressietesten
Een gedragstest attendeert een eigenaar meer dan in het verleden mogelijk was op de potentiële risico’s. Bovendien verbetert een dergelijke test het inzicht in populatie specifieke gedragskenmerken, en daarmee de selectie tegen mogelijk aanwezige erfelijke aanleg. Hoewel in de eerste plaats gedacht wordt aan rashonden in verband met de bereikbaarheid van de eigenaren, zouden eigenaren van niet-rashonden niet van dergelijke testen uitgesloten moeten worden.
Voorkómen van extreme situaties
Zoals eerder genoemd zijn de omstandigheden, de prikkels die gezamenlijk op een hond inwerken, mede verantwoordelijk voor de kans dat een bijtincident ontstaat. In principe kan iedereen van de gehele naaste bevolking bij tijd en wijle deel uitmaken van deze groep. Zodra de openbare ruimte betreden wordt, is het denkbaar dat mens en hond enige vorm van interactie aangaan. Nog meer dan bij de eigenaren is deze groep divers, variërend van andere eigenaren, tot hondenhaters, van oud tot jong. Ongewild kan eenieder voor een hond een dermate grote bedreiging vormen, dat agressie het gevolg is.

Met name kinderen blijken, o.a. uit het rapport van Consument en Veiligheid, een grotere kans te hebben slachtoffer te worden van een hondenbeet. Als een kind gebeten wordt, is vervolgens de schade relatief groter. Medische behandeling is dan ook regelmatig noodzakelijk. Gezien de kwetsbaarheid van kinderen is toegespitste educatie voor deze groep van essentieel belang. Met name de optie om via voorlichting op scholen kinderen uitgebreid voor te lichten over de omgang met honden, wordt door mij positief beoordeeld. Deze richt zich op de meest kwetsbare groep en vergroot structureel de kennis van de volwassenen van de toekomst. Ook al ligt de oorzaak van een bijtincident vaak niet direct bij het kind, dan nog is het, ter vermindering van het aantal bijtincidenten waarbij kinderen gewond raken, alsmede ter vermindering van de ernst van deze bijtincidenten, belangrijk dat kinderen worden voorgelicht over de omgang met eigen honden en de omgang met honden op straat.
Nog wat statistieken

Er is een vragenlijstonderzoek uitgegeven onder slachtoffers van hondenbeten, die zijn behandeld op een SEH-afdeling van een ziekenhuis. Van 164 slachtoffers werd een bruikbare ingevulde vragenlijst ontvangen. De respons was ruim 50%.
De responsgroep is wat betreft leeftijd en geslacht representatief voor alle slachtoffers van hondenbeten die zich op de SEH-afdeling hebben laten behandelen.

ONGEVALCIJFERS
Jaarlijks moeten gemiddeld  240 slachtoffers in het ziekenhuis worden opgenomen, dit aantal is vrij constant gebleven. Relatief veel slachtoffers zijn jonger dan tien jaar.
Het aandeel slachtoffers in de leeftijd van 0 tot 9 jaar dat op de SEH-afdeling van een ziekenhuis behandeld wordt is niet zo groot (14%) als bij de opname in het ziekenhuis.
Kinderen worden relatief vaak in het hoofd gebeten, terwijl oudere slachtoffers meestal in armen of benen worden gebeten. Dit geldt zowel voor slachtoffers die behandeld zijn op de SEH-afdeling als voor slachtoffers waarvoor een opname in het ziekenhuis noodzakelijk was.
Iets vaker zijn mannen het slachtoffer van een hondenbeet als vrouwen.omdat vrouwen vaak voorzichtiger zijn dan mannen
Voor deze gegevens is gebruik gemaakt van de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS, de Landelijke Medische Registratie (LMR) van SIG Zorginformatie, het Letsel Informatie Systeem (LIS) van Consument en Veiligheid.
RAS VAN DE HOND Als gekeken wordt naar absolute aantallen dan blijken Rottweilers en Retrievers (Golden en Labrador) de meeste bijtwonden te veroorzaken.
Samen zijn zij verantwoordelijk voor 35 % van de beten met rashonden.
Als rekening wordt gehouden met de rashondenpopulatie in Nederland en België dan blijken vooral Rottweilers, Mechelse Herders en Bull Terriërs vaak te bijten. De Tervuense Herders, American Staffordshire Terriërs en Pit Bull Terriërs bijten ook vaker, al komt de precieze hoogte van het relatief risico minder eenduidig uit de gegevens naar voren.

OVERIGE KENMERKEN         Van de slachtoffers was 31% eigenaar van de hond of een gezinslid van de eigenaar, bij 45% was de eigenaar een bekende van het slachtoffer en bij 24 % was de eigenaar voor het slachtoffer een vreemde.
Slechts 15% van de bij beten betrokken honden had een functie voor waak- en verdedigingsdoeleinden.
40% heeft een of meerdere cursussen gevolgd.
Het aandeel honden dat al eerder iemand gebeten had, is toegenomen van 35% tot 50%
Van de bij beten betrokken honden is 70% een reu.
OMSTANDIGHEDEN Van de bijtincidenten die op straat, trottoir of in het bos/park plaatsvonden, was 69% van de honden NIET aangelijnd. Van de slachtoffers was 48% vlak voor het bijtincident bezig met de hond.
Uiteraard is er een groot verschil tussen de activiteit van eigenaren en niet-eigenaren.
Slachtoffers die door de eigen hond zijn gebeten, waren meestal bezig met de hond (80%), terwijl slachtoffers die door andermans hond zijn gebeten meestal geen contact hadden met de hond of met de eigenaar van de hond.
Slechts 1/3 van de respondenten zegt dat de hond kort voor het incident signalen gaf, die erop wezen dat de hond zou kunnen gaan bijten.
Activiteit
Absoluut
%
Bezig met de hond
  Spelen
  Vechtende honden scheiden
  Gewonde/zieke hond helpen
  Aanhalen
  Straffen/corrigeren
  Uitlaten
  Eten afpakken
  Aanhalen tijdens eten geven
  Pesten/treiteren
  Overig
Bezig met de eigenaar
  Praten
  Eten
  Spelen
  Overig
Anders
  Wandelen
  Brief door de brievenbus doen
  Spelen
  Fietsen
  Hardlopen
  Overig
Totaal

78
16
12
10
9
6
3
1
2
1
18
20
13
1
1
5
65
9
6
5
3
2
40
164
48
10
7
6
5
4
2
1
1
1
11
12
8
1
1
3
40
5
4
3
2
1
24

100