zondag 23 augustus 2009

Groeipijn

Groeipijn is een aandoening die voorkomt bij honden in de groei. Zolang honden groeien, is het een ziekte met evidente klachten.Als de hond geheel is uitgegroeid (rond de 18 maanden) dan gaat het ziektebeeld meestal vanzelf over.De symptomen openbaren zich meestal op een leeftijd van 4 tot 6 maanden en kunnen aanwezig blijven tot een leeftijd van 18 maanden.Het komt vooral veel voor bij honden van snelgroeiende grote hondenrassen.

Het feit dat deze aandoening vele namen heeft in de wetenschappelijke literatuur (eosinophyle panostitis, enostosis, etc.) is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat er verschillend gedacht wordt over de oorzaak van de groeipijn. De meest gangbare verklaring is de volgende.Bij een groeiende hond gebeurt er gigantisch veel met een bot. Het wordt langer en de diameter neemt toe. Verhoudingsgewijs wordt de schors dikker. Ten gevolge van de groei neemt ook de voedingsbehoefte toe en worden dus de bloedvaten zowel aan- als afvoerend groter. Deze vaten moeten dan door een voedingskanaal dat ook een grotere diameter zou moeten krijgen. Het voedingskanaal bij een groeiende hond moet dus in omvang toenemen. Om groter te kunnen worden, moet het lichaam het oude voedingskanaal vergroten (remodelleren). Er moet in feite bot afgebroken worden. En daar gaat het dus mis bij de hond met groeipijn In feite overheerst de groei en vergeet het lichaam dit stuk bot af te breken. Netto resultaat is een relatief te klein voedingskanaal . Het ziektebeeld groeipijn heeft vele verschijningsvormen. Wat het nog ingewikkelder maakt, is dat de intensiteit van de klachten wisselt in de tijd en bovenal wisselt de pijn ook per ledemaat. De gemiddelde hond met groeipijn loopt kreupel, vaak wisselend, zonder oorzakelijk verband.

Overigens kunnen de klachten ook heel ernstig ogen; een hond die niet wil lopen, koorts heeft (temperatuur hoger dan 39 graden celsius) en die vaak niet of slecht eet. Vaak wordt aan vanalles gedacht (vergiftigingen,botulisme, bloedvergiftiging, baarmoederontstekingen) behalve aan groeipijn.Tijdens het onderzoek van de hond door de dierenarts valt vaak op dat de hond pijnlijk is aan meerdere gewrichten, vooral tijdens het overstrekken en overbuigen van een gewricht. Vaak zijn aan deze pijnlijke gewrichten geen andere afwijkingen te vinden die zouden kunnen passen bij een probleem in het betreffende gewricht (overvulling met gewrichtsvloeistof,krakende sensatie tijdens bewegen). Wat vaak wel opvallend is, is dat de lange pijpbeenderen, zoals spaakbeen en scheenbeen, gevoelig zijn tijdens directe druk op het beenvlies. Op basis van de bevinding drukgevoeligheid van de lange pijpbeenderen mag de verdenking op groeipijn uitgesproken worden. Overigens dienen we de aandoening wel radiologisch te bevestigen en andere orthopedische aandoeningen uit te sluiten. De volgende stap in het onderzoek zal dus röntgenonderzoek zijn.

De veranderingen die we aantreffen bij de klassieke patiënt met enostosis zijn verdichtingen van het merg (de medulla) van het bot en verdikkingen van de schors (cortex) van het bot .Het is niet altijd mogelijk de verdenking op groeipijn te bevestigen met röntgenfoto’s. In dergelijke gevallen zal een hond toch verdacht blijven van groeipijn wanneer er op deze opnamen geen andere oorzaak voor pijnlijkheid wordt gevonden.Wanneer er wel andere afwijkingen gevonden worden op de röntgenfoto’s sluit dit groeipijn niet uit. Immers groeipijn kan ook tegelijk met andere afwijkingen voorkomen.

De behandeling: Indien we een hond met groeipijn behandelen dan moeten we in ons achterhoofd houden wat de pijn veroorzaakt en dat de symptomen wisselen in de loop van de tijd.

Zolang we de indruk hebben dat de hond last heeft van de loslatingen van het beenvlies, zullen we hem moeten behandelen. De behandeling bestaat uit een aangepast bewegingsschema in combinatie met een ontstekingsremmer/pijnstiller. De werking van deze stoffen is tweeledig. Ten eerste komen er tijdens het proces van loslating van het beenvlies stoffen vrij (ontstekingsmediatoren) die rechtstreeks de zenuwen prikkelen die in het beenvlies zitten. De hond registreert deze prikkeling van de zenuwen als pijn. Door nu een ontstekingsremmer/pijnstiller te geven, wordt de productie van deze stoffen geremd en neemt dus de pijn af. Dezelfde stof die pijn veroorzaakt (de ontstekingsmediator) heeft nog een andere belangrijke werking in het lichaam. Het heeft namelijk effect op een cascade van reacties die gepaard gaan met meer doorbloeding,zwelling en een toegenomen temperatuur van een aangedaan gebied. Na het stoten van ons scheenbeen hebben we pijn omdat ontstekingsmediatoren onze zenuwuiteinden in het beenvlies prikkelen. De ontstekingsproducten zetten ook een proces in gang van vermeerderde doorbloeding en zwelling en verhoogde temperatuur. Dit uit zich in de vorm van een pijnlijke rode (meer doorbloeding), warme (verhoogde temperatuur) bult (zwelling). Deze cascade die optreedt bij elke vorm van ontsteking wordt dus in gang gezet door ontstekingsmediatoren. De productie van deze stoffen worden door de medicatie geremd. Daarmee wordt de reactie onderdrukt. Dit is dus de tweede belangrijke werking van een onststekingsremmer/pijnstiller. Naast symptoombestrijding is ook preventie mogelijk. Aan de basis van deze preventie staat een goede voeding voor snel groeiende grote hondenrassen. Er is een directe relatie vastgesteld tussen het ontstaan van enostose en voeding met een verkeerde verhouding calcium en Fosfor Helaas vermelden de meeste voedingsfabrikanten het aantal grammen calcium en vitamine D en Fosfor per honderd gram voedsel zelden. Echter wat van belang is, is hoeveel energie dit voer bevat per honderd gram. Als de voeding relatief energiearm is dan moet de hond in de groei daar meer van eten om voldoende energie binnen te krijgen. Als nu de hoeveelheid calcium en vitamine D relatief laag is in 100 gram voer maar het voer is ook energiearm, dan moet de hond in totaal meer voer eten en krijgt hij dus in totaal ook meer calcium en vitamine D binnen.vitamine D. Met name de hoeveelheid in grammen per energie-eenheid is van belang.Als men bedenkt dat van een relatief te hoog gehalte aan calcium en vitamine D ook bekend is dat het andere orthopedische problemen in de hand werkt (bijvoorbeeld OCD, een ernstige orthopedische aandoening die zich in vele gewrichten kan manifesteren). Veelal wordt geadviseerd over te gaan op voeding voor de volwassen hond omdat daar relatief minder calcium en vitamine D in zit. Dit klopt niet geheel daar de energiehoeveelheid per 100 gram ook echter lager is en daarmee de totale opname van calcium en vitamine D mogelijk nog te hoog is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten