zondag 17 januari 2010

Barf voer ?

In de 10.000 (en mischien nog langer)jaar dat honden bij mensen leven en ingezet worden voor  talloze  klussen heeft men zich niet erg druk gemaakt over het voedsel dat aan deze werd gegeven. Voor de honden waren de resten en het afval. En in tijden van schaarste zal dat niet veel bijzonders zijn geweest.
Vanaf de tweede helft van de 19-de eeuw begint de positie van de hond langzaam te veranderen van arbeidskracht naar gezelschapsdier. Door de toenemende welvaart in de bovenste regionen van de samenleving gaat men het houden van honden steeds meer als een hobby zien, hondenshows worden populair, men gaat op ras fokken en het doel is niet langer functionaliteit voor het werk dat gedaan moet worden, maar schoonheid of dat wat er in de ogen van de fokkers voor door moet gaan. En zo ontstaat als bijna vanzelfsprekend ook meer aandacht voor het voedsel.
Rond 1860 worden de eerste industrieel geproduceerde hondenkoekjes op de markt gebracht, Spratt’s hondenkoekjes. Vanaf dan is er nog een lange weg te gaan tot de keur aan hoogwaardige hondenvoeders, die nu in de schappen staan. Het voer voor de honden is zeker geen afval meer, maar een op basis van wetenschappelijk onderzoek uitgekiende combinatie van alle benodigde voedingsstoffen.
Wat valt er voor een hondeneigenaar, die zijn gezelschapsdier nu bijna als volwaardig gezinslid ziet, nog meer te wensen, dan dit goede en verantwoorde voer? Helaas er is al wat langere tijd een beweging gaande van mensen die niets moeten hebben van de brokken, zij willen hun honden anders voeren, industrieel voer deugt niet, zij willen ‘terug naar de natuur’. Eigenlijk betekent dat, de honden weer rond laten scharrelen op de afvalhopen van de mens. Daar is de hond ontstaan en dat is zijn natuur. Maar dat is de bedoeling niet, ‘terug naar de natuur’ is de hond laten eten als de wolf.
Dat de hond geen wolf is, alleen een familielid, wordt voor het gemak vergeten. Er moet ge-BARFt worden, waarbij BARF staat voor‘Biologically Appropriate Raw Food’ of ook ‘Bones And Raw Food’.Hoe die maaltijden worden samengesteld, hangt af van welke goeroe, meestal een zweverige kwakzalvende dierenarts,of forum  men volgt. Maar in grote lijnen bestaan de maaltijden uit rauwe vleesbotten, spiervlees, orgaanvlees, gepureerde groentes en aanvullingen zoals rauwe vis en eieren.
De hond af en toe eens rauw vlees geven kan waarschijnlijk geen kwaad, maar om een essentieel deel van zijn maaltijd ook uit botten (die niet alleen bekluifd, maar ook opgegeten dienen te worden) te laten bestaan is een ander verhaal, dat is wel degelijk schadelijk. Via internet verspreidt zich deze manier van voeren als een lopend vuurtje. Wereldwijd halen fanatieke aanhangers op mailinglijsten en hondenfora hondenbezitters over om vooral ook zo te voeren. En wie dat niet doet en liever de vertrouwde en veilige brokken voorzet, wordt welhaast een schuldgevoel aangepraat.Door een grote uitleg wat er wel in hondenvoeders verwerkt wordt,van dooie honden en katten tot besmet afval vlees.
Dit schuldgevoel wordt versterkt, omdat de BARFaanhangers een wonderbaarlijk genezende uitwerking voor hun dieet claimen. Allerlei kwalen en kwaaltjes verdwijnen als sneeuw voor de zon als de honden maar rauw vlees en groenteprut wordt voorgezet. Dat daar geen enkel objectief  bewijs voor is behalve hun eigen getuigenissen, mag geen verbazing wekken.
Behalve het BARFdieet, waar de nodige vraagtekens bij gezet kunnen worden, grossieren de meeste propagandisten ook nog in allerlei alternatieve ‘geneeswijzen’. Als de rauwe botten, de vissenkoppen en de lappen vlees toch niet de veronderstelde uitwerking op de gezondheid van het dier hebben gehad, dan wordt aangeraden de toevlucht te zoeken tot homeopathie, acupunctuur, Bach Bloesems, orthomoleculaire middelen en meer van die onzinnigheden. Een ziek dier hiermee behandelen is het dier onthouden van medische zorg en dat grenst voor mij aan dierenmishandeling.

In 2006 kwam een boekje uit van een Nederlandse BARFgoeroe, getiteld ‘Voer voor carnivoren’. 
Voer voor carnivoren, een kritisch commentaar

In het eerste hoofdstuk ‘De verantwoording’ verwoordt de schrijfster zelf al een bezwaar dat ik tegen haar theorie heb: ‘Het grootste gedeelte van wat ik hier vertel berust op ervaringen, niet op wetenschappelijk onderzoek.’ (p. 9/10) Ze vindt dat wetenschappelijk onderzoek ook niet nodig, alhoewel ze later wel wat klagerig doet dat er alleen voor brokken onderzoeken zijn gedaan en niet voor het ‘vers voeren’ (p. 23). Maar ja, dat zal toch op initiatief van de versvoerders zelf moeten gebeuren, wie wat beweert moet zelf het bewijs leveren!
Maar goed, we moeten het met de ervaringen doen, dan daar maar eens naar kijken. 
Nou het grenst allemaal aan het wonderbaarlijke! Vers voeren (op de door haar beschreven manier) of het geven van diepvriesvoer is niet het gewoon geven van eten, nee het is bijna een medicijn dat wel tegen alles schijnt te helpen, ik citeer:
‘Huidproblemen, oorproblemen, hyperactiviteit maar ook epilepsie en andere ziekten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Niet in alle gevallen verdwijnen de klachten helemaal maar bijna altijd wordt het aanmerkelijk beter’ (p. 10)
Waar heeft zij al deze ervaringen verzameld?
Ten eerste door haar eigen honden en katten zo’n 7 jaar geleden op de door haar gepropageerde wijze te gaan voeren.
Heel opmerkelijk is haar ervaring die ik maar ‘de wonderbaarlijke terugkomst van het pigment’ noem, weer een citaat:
‘Mijn eigen 10 jarige zwarte dwergpoedel , was al behoorlijk grijs geworden. Zijn hele snuit was grijs en er zat een grijze waas over zijn hele vacht. Op die leeftijd ben ik begonnen met vers te voeren en binnen 2 maanden was hij weer pikzwart. Zelfs toen hij dood ging op 16 jarige leeftijd, was hij niet zo grijs als toen hij was.’(p. 19) Ik zou het voor mezelf bijna ook willen gaan proberen!
Een andere bron van ervaringen komt voort uit haar eigen dierenartsenpraktijk voor alternatieve geneeswijzen. Persoonlijk vind ik dat niet de betrouwbaarste bron. Daarnaast baseert ze zich op de ervaringen die gemeld worden op internetfora en e-maillijsten. Een ieder die een tijdje meeleest op dergelijke fora en lijsten weet dat de ervaringen hier zeer gekleurd worden weer gegeven. Er heerst een aanzienlijke groepsdruk om alleen positief getinte zaken over vers voeren, BARF en dergelijke te vermelden. Honden- en katteneigenaren die niet enthousiast meejuichen over de zegeningen van het ‘natuurlijke voeren’ zullen zich al snel minder op hun gemak voelen binnen deze internetforums.
Mij overtuigen deze ervaringen dus geenszins, maar ook zij zelf neemt een beetje terug van haar sterke beweringen: ‘Nu beweer ik niet dat honden en katten die rauw voedsel eten nooit ziek worden of tumoren krijgen. Helaas is dat niet zo, maar het is wel degelijk zo dat de honden en katten op rauw voedsel veel minder kleine klachten hebben’  (p. 18)
Bij de eerste zin dacht ik, ‘gelukkig, ze is weer geland’, helaas wordt dit positieve gevoel bij de tweede zin weer de bodem ingeslagen. Hoe weet zij dit? Heeft zij of een ander ooit een gestructureerde vergelijking gemaakt? Ze maakt er in ieder geval nergens melding van.

 Zij en andere Goeroe`s  zijn dus van mening dat ‘vers voeren’ wonderen bewerkstelligt voor de gezondheid. Maar wat is de verdere basis van hun theorie?
Ze gaan er van uit dat wolf en hond qua gebit en maagdarmkanaal nog hetzelfde zijn. De romantische gedachte dat een hond nog een wolf is heeft hun flink te pakken. Maar, helaas voor hun, ik ben er wel blij mee, een hond is geen wolf. De hond is wel verwant aan de wolf, maar heeft zich na de afsplitsing anders ontwikkeld. Een hond is een diersoort die ontstaan is op de afvalhopen van menselijke nederzettingen. Een diersoort die zich heeft aangepast aan de voeding van de mens en dat is verhit en bewerkt voedsel.Wij stammen ook van de apen af,maar eten ook niet alleen bananen en slingeren ook niet door de bomen.  Zij  vinden dat echter niet ‘natuurlijk’ en willen de honden weer gaan voeren op de manier zoals wolven eten, in ieder geval het moet daar een beetje op lijken.

Brokken en blikvoer, de zogenaamde commerciële voeders, passen dus beslist niet in dit ‘back-to-nature’ plaatje en moeten het ontgelden:
‘Zo’n 60 jaar geleden bestonden al die commerciële voeders nog niet en toen werden onze honden en katten ook oud. Toen kregen ze pens en botten en etensresten. En volgens mij kwamen er toen heel wat minder allergieën en tumoren voor.’ (p. 20) Makkelijk gezegd en het doet het wel goed om huisdierbezitters ‘wakker te schudden’, maar klopt het wel?
Door de toegenomen welvaart hebben mensen nu ook geld om met hun huisdier naar de dierenarts te gaan. Meer dierenartsbezoek betekent ook meer diagnose van ziekten, dat betekent niet dat ze meer voorkomen, ze worden wel meer herkend. Door die toegenomen veterinaire zorg en het betere voedsel (industrieel compleet voer) worden de huisdieren ouder en bij oudere dieren zullen ook meer tumoren kunnen worden waargenomen. En de allergieën, het is best mogelijk dat daar een toename van is te constateren, maar Koning verzuimt te vermelden dat de wijze waarop rashonden de laatste halve eeuw zijn gefokt een gigantisch genenverlies in de populaties in de hand heeft gewerkt. Die kleine genenbasis uit zich als eerste in een smaller spectrum van het immuniteitscomplex (MHC), dus meer kans op allergene aandoeningen.

Wat betreft de vergelijking tussen commercieel voer, ik noem het voor het gemak vanaf hier brokken, en het ‘vers voeren’ hebben de Goeroe`s een in mijn ogen onlogische redenering op poten gezet, die ik ‘de theorie van het verstandige lichaam’ heb gedoopt.
Brokken zijn afgestemd op de ‘gemiddelde hond of kat’. Maar dat is volgens de Goeroe`s  helemaal fout, want de gemiddelde hond of kat bestaat niet. En daarin hebben ze gelijk, maar dat de brokkenmakers daar op in proberen te spelen door voer samen te stellen voor verschillende levensstadia en activiteitenniveau’s kan ook weer niet door de beugel, dat is volgens hun niet nodig. Het volstaat om de boek auteur haar voedingswijze toe te passen, het dier haalt daar zelf uit wat het nodig heeft. (p. 19 en 34).
zzij  beweert verder dat er in brokken stoffen zouden zitten die schadelijk/niet nodig zijn en die stapelen zich dan weer in het lichaam en veroorzaken schade. Maar zitten die niet in haar voedsel? Natuurlijk wel, daar zit ook genoeg in wat het dier niet kan gebruiken. Maar blijkbaar is het lichaam van het dier zo slim om uit het versvoer a la Barf-Goeroe`s  wel het juiste te pikken en als het brokken krijgt daar niet meer toe in staat te zijn. Nog afgezien van het feit of er zo’n intelligent proces in het lichaam zou bestaan is de redenering volstrekt onlogisch.

Een grote boosdoener in de ogen van Barf-Goeroe`s  is het graan dat verwerkt wordt in brokken. Een wolf eet geen graan, dus zou het niet goed zijn voor een hond. Dit baseren ze op de verkeerde gedachte dat een hond een wolf zou zijn. Maar een hond is een hond en heeft altijd al de bewerkingen van graan door de mensen gegeten. Het is altijd een normale voeding voor de hond geweest.
Het vlees dat in brokken is verwerkt kan ook al niet op de goedkeuring van de boek-auteur rekenen. Het zijn geen lappen rauw vlees of rauwe botten, maar een tot vleesmeel gemaakt product en dat is niet ‘natuurlijk’ dus slecht. Ze vergeet voor het gemak dat de hond van oudsher, als ie al vlees kreeg, ook in hoofdzaak ‘bewerkt’ vlees heeft gegeten. Een geslacht dier werd vroeger geheel verwerkt, er zal maar heel weinig zijn geweest dat vers/rauw werd gedumpt, alle onderdelen staart, oren, ingewanden, testikels, ogen men had er wel een bewerking voor om het te conserveren en te nuttigen. En botjes met vlees eraan zullen echt niet zijn weggegooid. Over de kwaliteit van het vlees dat uiteindelijk op de afvalhoop terecht kwam of de hond werd toegeworpen kun je romantische ideeën hebben, ik denk dat de realiteit heel wat minder was.
Maar behalve dat ze het vleesmeel afkeurt, komt ze met nog een ander konijn uit de hoge hoed. Tijdens het productieproces van brokken wordt het vleesmeel samen met het graan verhit. ‘Door deze verhitting gaan de suikers uit het graanmeel reageren met aminozuren uit het vleesmeel (dit worden Maillard reacties genoemd).’ (p. 30)
Aan die die Maillard reactie, die heel natuurlijk is, verbindt ze ook weer allerlei vreselijke gevolgen, zoals kankers die bij mensen en ratten zouden kunnen ontstaan. Terwijl we dagelijks voeding eten die een Maillard reactie heeft ondergaan, het is een normale chemische reactie tussen suikers en eiwitten bij verhitting. De bruinverkleuring van gebraden vlees, de oliebol met zijn knapperige omhulsel. Slechts bij overmatige verhitting (vlees op de barbeque dat in het vuur komt) levert dit schadelijke stoffen op. Bij een normale verhitting geeft het slechts een klein verlies aan voedingswaarde, maar zorgt het er ook voor dat allerlei smaakcomponenten vrij komen.

Over de vetten die in brokken zitten volgt in het boekje van haar een soortgelijk wazig verhaal. Ze zitten er niet in, maar toch weer wel, maar dan weer niet goed, ze komt er zelf ook niet helemaal uit. Maar dan volgt wel de onbegrijpelijke raad dat als je zelf wat plantaardige of visolie wil toevoegen dit beter kan doen in de vorm van capsules dan losse olie, over ‘natuurlijk’ gesproken!

 En bijna onvermijdelijk in dit soort geschriften krijgen de brokkenfabrikanten ook het verwijt dat ze hun product vaak vernieuwen, dit zou erop wijzen  ‘……dat het vorige voer kennelijk niet helemaal compleet was’ (p. 34)
Een ‘anti-brok’ argument dat werkelijk nergens op slaat. Natuurlijk wordt ‘nieuw en vernieuwd!’ gebruikt als verkoopargument, maar er is ook nog zoiets als voortschrijdend inzicht. Kennis is niet statisch. Dat één van de goeroe’s van het vers/rauw gebeuren Mogans Eliasen zijn  boekwerken alleen via (te betalen) e-boeken het levenslicht laat zien, omdat hij, volgens eigen zeggen, zo zijn nieuwe inzichten direct kan verwerken zonder dat er een nieuwe druk moet komen wordt dan maar even verzwegen.

Knikstaart,uitsluiten van fok?

Knikstaart,mee fokken of niet?


Aangeboren skelet afwijkingen en afgeleiden daarvan en de eventuele gevolgen die de gezondheid bedreigen worden vaak onderschat.
 Vrijwel alle dierenartsen en kynologen zijn het er over eens dat een knikstaart een genetisch defect is. Het is in het belang van een ras om bekende genetische defecten uit te sluiten voor de fokkerij. Gezien de gevaren op andere afwijkingen, ben ik van mening dat het fokken met een knikstaart per definitie onverantwoord is. Afwijkingen aan staartwervels behoren tot de skeletafwijkingen. Ze kunnen verschillend van vorm zijn, afhankelijk van het defecte gen of de defecte genen. Zo kan de staart afwezig, te kort met een stop einde of een stompstaart zijn. De staart kan één of meerdere knikken vertonen van verschillende vorm, haken en niet verstrijkbare krommingen. Er kunnen te weinig of teveel wervels zijn en soms dubbel. Ook afwijkingen aan de tussenwervelgewrichten komen voor. Knikstaarten kunnen overigens nog enkele weken na de geboorte optreden. Beperken deze staartafwijkingen zich tot de staart, dan heeft de hond hier geen last van en zal onbekommerd kunnen leven. Wordt er echter met deze honden gefokt, dan kunnen dergelijke misvormingen gaan optreden in het nageslacht. Deze afwijkingen worden meestal gecategoriseerd als aangeboren afwijkingen welke niet erfelijk zouden zijn. Natuurlijk komt dat ook voor. Denkt u maar aan de Softenonbaby’s. Zolang echter geen niet-erfelijke oorzaak is vastgesteld moeten wij er veiligheidshalve van uitgaan dat erfelijke factoren een rol spelen. De omgekeerde redenatie; Eerst maar eens aantonen dat het erfelijk is, kan ernstige gevolgen voor de populatie hebben. 
Een knikstaartje is dus een vrij milde afwijking maar als je dus met zo'n hond fokt dan is de kans op erger dus groter. 
Je kunt je dus voorstellen dat bijvoorbeeld de Engelse en Franse Bulldog een verhoogd risico hebben (kijk maar zijn van nature knikstaartjes) op de andere afwijkingen en dat is dus ook zo. Ik denk dat het slim is om honden met een knikstaart voor de fok uit te sluiten alleen al met het oog op deze voorbeelden van de natuur. Ook honden die knikstaarten vererven zou ik uitsluiten van de fok.
Aangezien legio mensen hele kuddes smoesjes hebben bij pups met een knikstaart, als tussen de deur gekomen, moeder heeft het gedaan en ga zo maar door, zijn de keurmeesters en dierenartsen hier nogal terughoudend in om uitspraken te doen.

De fokkers zijn verantwoordelijk voor hun gefokte honden en de keurmeesters hebben een belangrijke taak om daarop te letten bij de keuringen.
Voor het tot stand komen van wetmatigheid is homozygotie (fokzuiverheid) nodig.
Bijvoorbeeld wij hebben allemaal een lever en een hart en gaan er automatisch vanuit dat bij onze kinderen dit zich ook zo ontwikkeld. Dit geldt sterker voor een ras, als bv. twee
Boerboels paren, verwachten we weer een Boerboel.
Voor dit proces c.q. procedure van cel tot individu zijn er ± 80.000 erffactoren nodig waarvan per definitie een groot aantal homozygoot zijn. Bij onderzoek zijn de overervende gedragingen terug te vinden. Zoals dominantie, recessiviteit, of intermediaire vererving. Regelmatig treden er mutaties op. Hierdoor ontstaat er een verandering in het gen. Als het positief is, is het in de meeste gevallen niet erg.
Maar in het geval dit negatief is, is er sprake van een defect. Er vallen dan bepaalde signaalfuncties uit. Mutaties treden regelmatig op en ook terugmutaties komen voor.
Een voorbeeld van mutaties in de natuur is de evolutie. Zo ontstaan soorten van dieren en planten die zich kunnen handhaven in bepaalde leefgebieden en landschappen. Treden er positieve mutaties op in de hondenfokkerij dan kunnen die door de fokkers worden vastgelegd en blijven van invloed.
Van invloed op het tot stand komen het Fenotype zijn:
a. Monogene vererving, bijvoorbeeld PRA
b. Polygene vererving, bijvoorbeeld wervelkolom en HD
Bovendien oefenen genen ook invloed op elkaar uit. Dan is er sprake van een interactiviteit der genen. Ook kan een gen invloed uitoefenen op genen die liggen op een ander chromosoom in dezelfde kiemlaag (nooit een andere kiemlaag).
Het begrip “Genetic background”, in het Nederlands genetische achtergrond. Hierin bevinden zich een variabel aantal genen genaamd de “modifiers”. Deze modifiers geven tegengas en zorgen ervoor dat er een normale ontwikkeling komt. Dit wordt overheersingskracht genoemd. De defecten in het gen zijn er wel doch krijgen geen kans zich volledig te uiten in het fenotype. Deze overheersingskracht is wisselend per individu en is afhankelijk van de genetische achtergrond van de ouders. Deze kracht vermindert bij voortschrijdende inteelt. Is de overheersingskracht gering dan krijgen de kwade genen de overhand en dan kan bijvoorbeeld een zichtbaar gebrek ontstaan. Ofwel een te gering aantal modifiers om dit te
voorkomen. Wanneer dit van twee kanten komt, dus van zowel vader als moeder, dan kan de overheersingskracht komen te vervallen en kan het individu niet levensvatbaar zijn. Hoe
sterker wordt ingeteeld hoe geringer de overheersingskracht. Kwalijke eigenschappen zijn meest recessief.
Op deze normaliserende genetische achtergrond kan men selecteren, dat doet de natuur zelf ook.
Conclusie;
Is er Fenotypisch een afwijking te constateren dan is er onvoldoende werking van normaliserende genen.
Wij dragen allen een bepaald aantal gen-defecten met ons mee. Deze komen echter niet of in geringe mate tot uiting in het Fenotype.
Fokker en keurmeesters zijn meestal geen dierenartsen. Daarom zien ze alleen afwijkingen welke met het blote oog te zien zijn of met de vingers te voelen.
Fokkers en keurmeesters moeten goede waarnemers zijn ,zij kunnen zien en voelen en zij moeten goed weten wat functioneel als normaal beschouwd moet worden. De
verantwoordelijkheid ligt dus zowel bij Fokker als Keurmeester .
Voor mij een van de waarneembare afwijking van het normaal beeld met eventueel consequenties voor de fokkerij is de knikstaart
Een normale staart heeft lange smalle wervels met steeds kleiner wordende botjes. Bij een knikstaart daarentegen zijn de wervels korter, liggen niet recht en zijn vergroeid.
 Knikstaarten in zijn verschillende vormen niet reeds aanwezig bij de geboorte kan zich ook later manifesteren tot ca. 8 weken na de geboorte
Abnormaal is het niet verstrijkbare, krullen of golven in de staart
Zo zijn er verschillende vormen van mis makingen en soms heel ernstig mismaakt. Op grond van de interactie tussen genen strekt de invloed zich verder uit.
Zelfs het kleinste knikje kan ernstige gevolgen hebben. (Al is hier nog weinig als geen onderzoek naar gedaan.)
Zoals bijvoorbeeld Kyfose / Scoliose, krommingen in de wervelkolom (bulten).
Als voorbeeld wordt genoemd een nest waarbij moeder met knikstaart, niet één pup had met dat probleem. Later bleek dat enkele nakomelingen een knik in de lendenwervels hadden. Zo zie je hoe gevaarlijk het kan zijn als je met een knikstaart fokt.
Zelf heb ik ook al ervaring met de problemen van knikstaarten.
Bij bepaalde rassen komen heel veel skeletafwijkingen voor. Vaak hebben deze rassen een heel hoge pijngrens zodat de natuur het beest beschermt.
Hoe dan ook, het is altijd een teken dat er defecte genen in de ouderdieren aanwezig zijn.
Wanneer wij een afwijking constateren is de normaliserende kracht van de genetische achtergrond op dat punt onderbroken.
Een hond met een knikstaart kan een heerlijk gezond en fijn leven hebben. Kan zelfs nakomelingen geven zonder knikstaart. Echter onder deze nakomelingen of nakomelingen
van familieleden kunnen afwijkingen optreden. Hiermee fokken moet eigenlijk niet,tenslotte heeft de hond een genetische afwijking.
Of moeten we ons enkel druk maken om HD-ED,nee we maken ons ook druk om entropion,of ectropion wat toch ook niet zo een verschrikkelijke erfelijke aandoening is.
Dus waarom niet om de knikstaart?
of moeten we gewoon wachten totdat men ondekt dat het ernstige problemen geeft in de populatie?
Dit alles moet niet demoraliserend worden opgevat,of beschuldigend maar doet wel een ernstig beroep op de verantwoordelijkheid van fokker en keurmeesters. Onder deze zou een grotere openheid moeten komen voor wat betreft datgene wat een fokker in hun nesten ontdekken of tegenkomen.
Het algemeen belang van een ras en vooral van de honden dient te prevaleren boven deel belang, nl. dat van de fokker, wat dat ook moge zijn.
Het staart coupeerverbod past geheel in het straatje van velen ,zoals ook in dat van mij ,want op dit
moment zijn heel veel fouten waar te nemen die in het verleden verborgen bleven. In eerste instantie een vreselijk gezicht een bepaald ras met staart, maar het went heel gauw.
Wanneer wij met z’n allen onze verantwoordelijkheid beseffen en ook nemen, betekend dit dat wij de gezondheid en het welzijn van ons ras hoog in het vaandel hebben.