woensdag 3 februari 2010

HKB en ILEGALITEIT

Fokbeleid HKB, Ilegaliteit en wetgeving


Wat is fokbeleid ?
Fokbeleid richt zich op de verantwoordelijkheid van de persoon (de fokker), die (bewust of onbewust) bepaalt dat juist die combinatie van ouderdieren nageslacht zal leveren. Maatregelen in fokbeleid richten zich dus alleen op normen en waarden t.a.v. de erfelijke aanleg van mogelijk nageslacht. (Andere verantwoordelijkheden van een fokker zoals bijvoorbeeld socialisatie, opvoeding e.d. vallen in strikte zin niet onder fokbeleid, maar onder de zoötechnische aspecten van fokkerij

Aan alle honden binnen een ras wordt een gelijke erfelijke aanleg toegeschreven. Ik acht deze zwart-wit visie prematuur en geen recht doend aan het enorme scala aan grijstinten binnen en tussen populaties. Recent onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde heeft aangetoond dat de genetische diversiteit tussen honden populaties aanzienlijk varieert en dat er voor allerhande kenmerken aanzienlijke verschillen bestaan binnen de populaties. Elk van de rashondenpopulaties en elk van de niet-rashondenpopulaties zou een ongewenste genetische ontwikkeling kunnen doormaken, waarin (ongewild) de erfelijke aanleg voor afwijkend gedrag algemener wordt. Ik ben van mening dat al deze populaties even belangrijk zijn, ongeacht de gebrekkige infrastructuur en bereikbaarheid van de niet-rashond groepen. Ik acht het derhalve niet reëel om rashondenfokkerij strikt te reglementeren terwijl in de niet-rashondenfokkerij in feite onbeperkte vrijheid de norm blijft.
In die gevallen waarin zou blijken dat erfelijkheid in een bepaalde populatie van grote invloed is, zullen maatregelen met toegespitst fokbeleid zinvol zijn. Effectief fokbeleid moet plaatsvinden binnen de genetische ruimte die de populatie te bieden heeft. Elke groep heeft eigen karakteristieken t.a.v. de genetische diversiteit en de verspreiding van de te bestrijden kenmerken (w.o. agressie, ziekten). De meest effectieve bestrijding van een kenmerk is in grote mate afhankelijk van de bovengenoemde verdeling. Zo zal de keuze tot bestrijding sterk bepaald worden door de vraag of het kenmerk in slechts één familiegroep voorkomt dan wel wijder verspreid is. Dit betekent dat maatregelen die effectief verondersteld moeten worden in de éne groep, contraproductief kunnen blijken te zijn in de andere groep. Ik ben van mening dat idealiter voor elke populatie een eigen beleid zou moeten worden gevoerd om de gevolgen van ongewenste erfelijke aanleg te verminderen.
Centrale maatregelen zouden voor sommige groepen het paard achter de wagen kunnen binden. Het centrale karakter zou zich dan ook voornamelijk op het centraal verzamelen van de gegevens moeten concentreren .Deze gegevens zouden vervolgens centraal geanalyseerd kunnen worden (professionele interpretatie). In deze analyse kunnen de populatiespecifieke kenmerken mede gewogen worden. Individueel fokadvies aan fokkers berust dan uiteindelijk op centraal geregistreerde gegevens, éénduidige methodologie en specifieke populatie kenmerken.
Niet-rashondenfokkerij
Een hond kan, ook wanneer de beide ouderdieren rashonden zijn, tot de niet-rashonden behoren, omdat de nakomelingen geen deel uitmaken van de formele raspopulatie (i.e. geen stamboom hebben) en de fokker derhalve buiten het bereik van de reglementen van Rasvereniging blijft. In de onderstaande drie categorieën komen derhalve ook honden voor die volgens de genetische norm deel zouden moeten uitmaken van de rashonden populatie. Op basis van de bereikbaarheid van ‘de producent’ deelt het platform deze honden (de zgn. ‘look-alikes’) in bij de niet-rashonden fokkerij.

Het bewust of onbewust fokken van honden door particulieren buiten de georganiseerde kynologie (ongelukjes en incidentele nesten) lijkt voor mij op dit moment geen toevalsproces. Individuele genetische risico’s worden door deze fokkers uitgesloten,
De groep particulieren die op kleine, niet of nauwelijks bedrijfsmatige schaal, wel degelijk ongewenste kenmerken (agressie, welzijnsbedreigende kenmerken) nastreven. Zeker in het licht van de huidige wettelijke normen is het te verwachten, dat de fokkerij van niet rashonden een vlucht zal nemen (bijvoorbeeld de zgn. kruisingen). De klaarblijkelijke selectie, gebaseerd op agressie van ouderdieren, veroorzaakt genetische ontwikkelingen waarvan de gevolgen moeilijk te voorspellen zijn vind ik dat deze vorm van fokkerij nauwlettend gevolgd en mogelijk aan banden gelegd te worden.
Ook in deze fokkerij is er een wezenlijk risico van niet-stabiele genetische risico’s die brede populaties kunnen treffen. Grote aantallen nakomelingen geproduceerd op basis van kleine aantallen voorouders veroorzaken met zekerheid genetische verschuivingen in de populaties. Daarbij zullen ook agressiekenmerken in wisselende frequentie en in verschillende mate voorkomen. Of dit gunstig of ongunstig uitpakt is op voorhand niet te bepalen. Dus ook hier is ingrijpen wellicht noodzakelijk.

Uitvoering van fokbeleid word op dit moment onderverdeeld in rashondenfokkerij en niet-rashondenfokkerij. Idealiter zouden beleidsmaatregelen voor de hondenfokkerij in rashondenpopulaties en niet-rashondenpopulaties aan elkaar gelijk moeten zijn.
Een fokker die deel uitmaakt van de georganiseerde kynologie, maar zich toch makkelijk kan onttrekken aan de regelgeving van de rasvereniging, en daardoor een bedreiging vormt voor de effectiviteit van de bovengenoemde rasvereniging. bijvoorbeeld vanwege het stringente fokregiem en de bijbehorende disciplinaire maatregelen, tegenwoordig onttrekt toch 50% van de fokkers zich aan het centrale fokbeleid ,enerzijds om geen BTW te moeten betalen(dus winstbejag) anderzijds om vrij te zijn in het doen en laten omtrent hun fokbeleid.
Deze groep is veel moeilijker controleerbaar, maar het risico van (ongewilde) uitbreiding van overerfbare ongewenste eigenschappen is reëel. De gebrekkige organisatiegraad neemt de problematiek zeker niet weg. Bij bijvoorbeeld bewust kwaadwillige particulieren, die fokken op agressie en een vechthondenkarakter, of dìe bedrijfsmatige fokkerij waarbij de kwantiteit belangrijker is dan de kwaliteit van het product.

Het HKB zou voor beide groepen moeten gelden. Nu zijn de bedrijfmatige fokkers nog vergunninghoudend en BTW betalend, maar in de toekomst zouden zij centraal geregistreerd moeten zijn. Wanneer deze registratie naast persoons- en bedrijfsgegevens ook identificatienummers van fokproducten en hun ouders omvat, zijn Betrouwbare registratie van ouderschap gegevens mogelijk. Voor veel rashonden is dit reeds verzekerd bij de RvB,en KMH voor categorie 2 acht ik de opname van deze gegevens absoluut noodzakelijk bij een nog aan te wijzen registratuur. Ik vind het eigenlijk vanzelfsprekend dat de registratie onafhankelijk zal zijn van de ‘productie’ Ook kan men bijkomende voorwaarden aan de vestigingsvergunningen voor grote fokkers; ex- en importbeperkingen c.q. –verboden uit schrijven voor deze groep;de groep van (illegale) fokkers die volgens het HKB wel vergunningplichtig zijn, maar de regels ontduiken. Deze groep zal wellicht goed te traceren zijn door een zorgvuldige monitoring van internet ,dierenartsen en Website`s. Vervolgens kunnen de bestaande inspectiediensten (van Dierenbescherming en Bond tot Bescherming van Honden en de politie procedures in gang zetten om deze producent aan zijn HKB-verplichtingen te laten voldoen.
Vermindering van ongewenste situaties, zal wellicht niet kunnen worden bewerkstelligd via het aanpakken van oorzaken, maar wel door ontmoediging, repressie e.d.
wat wordt verstaan onder Identificatie en Registratie. Kort samengevat betekent identificatie dat een hond door een unieke code (tatoeage of chip) herkenbaar is, terwijl registratie inhoudt dat gegevens betreffende de hond ergens zijn opgeslagen, gekoppeld aan deze unieke code. waarbij dus ALLE honden in Europa verplicht geïdentificeerd zouden moeten zijn (door middel van een chip) en waarbij de gegevens zijn opgeslagen in een erkende registratie.
Op grond van het Honden- en Kattenbesluit moeten honden die bedrijfsmatig worden gefokt en/of verhandeld worden voorzien van een tatoeage of chip.Identificatie en Registratie, als aangegeven moeten in de registratie(s) worden opgenomen voor tenminste de volgende zes onderdelen:
1.     de identificatie zelf;
2.     de hond;
3.     de eigenaar;
4.     de populatie waarvan de hond deel uitmaakt;
5.     de fokker;
6.     de individueel herkenbare ouders.
Alle bestaande of op te zetten registraties dienen dus ten aanzien van deze criteria getoetst te worden.
Ook bij accidentele niet-rashonden fokkerij door particulieren worden bedoeld de incidentele nesten en de ‘ongelukjes’. De overgrote meerderheid van de eigenaren van teven, die fokker wordt, omdat een nest in aankomst is, zal begeleiding zoeken bij de dierenarts. Deze kan de fokker wijzen op de mogelijkheid aan zijn verplichting te (laten) voldoen, en deze dan desgewenst direct uitvoeren bij de teef en later bij de pups. In het geval dat een fokker zich toch onttrekt, zal de nieuwe eigenaar waarschijnlijk op jonge leeftijd (i.v.m. entingen) de dierenarts bezoeken. Wanneer blijkt dat de pup niet herkenbaar is, zal de eigenaar waarschijnlijk voldoende gegevens kunnen verstrekken om via de bestaande inspectiediensten van Dierenbescherming en Bond tot Bescherming van Honden dieren,dierenwelzijn de fokker te laten benaderen.
Iedere eigenaar die fokker wordt (met of zonder malafide intenties), is verplicht de pups te laten identificeren. Bewust niet voldoen aan deze verplichting zou op termijn nauwelijks mogelijk moeten zijn .zware boetes, Het is praktisch uitgesloten dat een pup - in welk stadium van zijn leven ook - niet het veterinaire circuit passeert.
Bedrijfsmatige fokkerij van niet-rashonden
Deze categorie is in theorie voldoende geregeld (via het nieuwe HKB), echter de mogelijkheid resteert dat een deel van de ‘productie’ voldoet aan de eisen, terwijl een ander deel onder de toonbank doorgaat. Ook bij deze pups is het slecht denkbaar dat een ‘nieuwe eigenaar’ in geval van ziekte en vaccinatie het veterinaire circuit niet passeert. Dat levert dan wel lege velden in de registratie op, maar naarmate meer honden in Europa wel geregistreerd worden, wordt dat aantal steeds kleiner.
In afwachting van een algehele wetgeving ben ik voorstander van
voor alle fokkers een registratieplicht van (de pups van) volledige nesten, vanaf een nog nader te bepalen datum, en
gelijke normen voor alle registers die aan de bovengenoemde registratieplicht meewerken.
Aanpak misstanden in fokkerij en handel.
Herleiden van erfelijke agressie
Er is momenteel geen enkele grip op het grijze circuit van niet-rashonden. Zicht op de omvang en de situering van de handel ontbreekt, waardoor herleiden van erfelijke agressie onmogelijk is en daarmee ook het geven van fokadviezen.

Argumenten anders dan voor de bestrijding van agressie

Aanpak ziekten en afwijkingen
Ziekten en afwijkingen kunnen beter geregistreerd worden als de identiteit van de hond te herleiden is. Enerzijds wordt het mogelijk een erfelijk karakter te herkennen en de bestrijding hierop toe te snijden. Fokkers kunnen hierdoor beter worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden.

Anderzijds kunnen ook infectie ziekten beter getraceerd worden, waardoor risico's voor mens en hond beperkt kunnen worden. Als gevolg van de toegenomen mobiliteit van de Europeanen, stijgt ook het aantal honden dat (bijvoorbeeld in de vakantie) geïmporteerd wordt. Vooral infectieziekten, die in Europa normaal niet voorkomen, blijken risicovol te zijn. Ook de volksgezondheid is gebaat bij de mogelijkheid infectie-risico’s via honden te kunnen traceren.
Grote hondenfokkers (broodfokkers) kunnen nog steeds (zelfs met het nieuwe HKB) een deel van de verhandelde honden voorzien van een chip en een deel buiten de boeken laten. De nieuwbakken eigenaar zal hier niet naar vragen. Opsporing en handhaving van inentings- en andere verplichtingen ingevolge het HKB worden daarmee bemoeilijkt, zo niet onmogelijk gemaakt.
Zwerfdieren
Gemeenten zijn nu veel geld kwijt aan de opvang van zwerfdieren. Als iedere hond geregistreerd staat, en de geregistreerde eigenaar per definitie verantwoordelijk wordt gesteld voor de kosten van opvang van de zwervende hond, kan dit de gemeenten schelen in de kosten. Ook kan de eigenaar beter worden aangesproken op de wettelijke zorgplicht voor zijn hond, en wordt het minder gemakkelijk om een hond naar het asiel te brengen onder het mom "ik heb ‘m gevonden". Bovendien heeft de goedwillende eigenaar zijn dier veel sneller terug.

Mishandeling en verwaarlozing
Gevallen van mishandeling en verwaarlozing zijn beter op te sporen en te bestrijden. Immers, als een hond is voorzien van een chip, is de eigenaar, als verantwoordelijke, te achterhalen.

 België en Denemarken hebben I&R (indentificatie en registratie)reeds verplicht gesteld. Uitblijven van deze verplichting in andere landen biedt, ondanks de I&R plicht binnen het HKB, nog steeds ruime mogelijkheden om vanuit bijvoorbeeld Nederland honden te verhandelen zonder aan al te veel verplichtingen te hoeven voldoen, omdat altijd een deel van de honden (weliswaar illegaal) buiten de boeken gehouden kan worden. Zonder algehele I&R is het illegale karakter moeilijker, zo niet onmogelijk, aan te tonen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten